Hoofdmenu Beveiliging
Datacomm Elektronica

BEVEILIGING - WOORDENLIJST

INDEX
A - B - C
D - E - F
G - H - I
J - K - L
M - N - O
P - Q - R
S - T - U
V - W - X
Y - Z
Inleiding
Dit document bevat informatie die betrekking heeft op elektronische beveiligingssystemen en de toepassing daarvan. Met letters wordt aangegeven waar de informatie betrekking op heeft. (A) - Algemeen
(B) - Branddetectie
(C) - CCTV / camerasystemen
(D) - Datacommunicatie
(G) - Gebouwbeheer / Domotica
(I) - Inbraakbeveiliging
(K) - Kabels / Connectoren
(N) - Netwerk / Infrastructuur
(O) - Organisaties / Opleiding / Beroepen
(R) - Regelgeving
(S) - Software
(T) - Toegangscontrole / Intercom
(W) - Werktijdregistratie
Beveiliging Woordenlijst
2:1 INTERLACE (C)
Het video beeld van een CCIR of PAL camera is opgebouwd uit 625 lijnen horizontaal (niet verwarren met het aantal beeldlijnen dat de camera zelf afgeeft). Dit wordt op een wat vreemde manier geschreven. Eerst worden de eerste 313 1/2 lijnen op het beeld neergezet en hierna worden de overige 312 1/2 beeldlijnen ertussenin gezet.

24-UURS GROEP (I)
Een continu ingeschakelde groep, die ondermeer gebruikt kan worden voor sabotagealarm, brandmelding en overvalsignalering. Op deze groep kan onder meer apparatuur worden aangesloten voor technische, sociale en andere alarmen. Deze alarmen worden separaat doorgemeld aan de Particuliere Alarmcentrale.

582 x 420 (C)
Dit is maar één van de voorbeelden uit heel veel mogelijkheden. Hier worden het aantal beeldpixels mee bedoeld die zich op een CCD-element bevinden. In het algemeen kunnen we stellen dat hoe meer beeldpixels er zijn, des te beter de kwaliteit van het beeld zal zijn.
- A -
ABERRATION (C)
De fout die in alle objectieven aanwezig is: het niet 1:1 doorgeven van het beeld in de juiste verhoudingen.

AC (C)
Wisselspanning b.v. ons 230 volts net. Er staat dan 230 VAC of 24 VAC als er een 24 volts wisselspanning bedoeld wordt.

ACD (N)
Automatic Call Distribution. Een voorziening waarbij binnenkomende oproepen automatisch worden verdeeld over een aantal telefoontoestellen. Oproepen kunnen in een parkeerveld worden geplaatst waarbij automatisch mededelingen kunnen worden verstrekt.

ACTIVITY DETECTION (C)
Deze techniek wordt in diverse multiplexers gebruikt. Zodra er activiteit op een beeld gedetecteerd wordt, dan zal dat beeld extra op de videorecorder opgenomen worden. We mogen dit niet vergelijken met een motion detector, omdat deze schakeling vele malen onnauwkeuriger is.

AD (D)
Analoog naar digitaal omzetting van een signaal.

Adres (D)
Plaats waar de data wordt opgeslagen.

AES (C)
Automatic Electronic Shutter.

AFSLUITWEERSTAND (C)
Aan de kant van de monitor moet de verbinding worden afgesloten met een 75ohm weerstand. Als er meerdere monitoren zijn aangesloten, moet dit op de laatste monitor gedaan worden. Het doorlussen naar een volgende monitor wordt gedaan via de doorlus(bridging)-uitgang.

AGC (C)
Als een camera moet werken in een ruimte waar weinig licht aanwezig is, dan zal een interne hulpversterker het beeld automatisch gaan versterken. Het beeld zal dan ruis gaan vertonen en een beetje grijsachtig worden. Camera's worden meestal gespecificeerd met "AGC off'.

AKOESTISCHE ALARMERING (I)
Een geluidssignaal dat de omgeving waarschuwt voor een onveilige situatie gegenereerd door een luidalarmgever.

AL1 (I)
Een gekozen verbinding.

AL2 (I)
Een gecontroleerde verbinding.

ALARM ACTIVATED VCR (C)
Als op een videorecorder de "Record" knop ingedrukt wordt dan kan het wel 20 seconden duren voordat deze videorecorder met het opnemen van het eerste beeld kan beginnen. Een videorecorder met een Alarm Activated VCR staat al helemaal in de opnamestand en begint onmiddellijk met opnemen nadat het externe contact gesloten is.

ALARMCONDITIE (I)
De status waarin het systeem of gedeelte van het systeem komt te verkeren als er een onveilige situatie wordt gedetecteerd.

ALARMGEVER (I)
Een apparaat dat ontworpen is om hoorbare en/of zichtbare signalen te produceren met het doel te waarschuwen en/of af te schrikken.

ALARMINDICATIE (I)
Een bij de detector of groep behorende, optische indicatie, die aangeeft welke detector of groep in de alarmconditie verkeerd. De optische indicatie kan bestaan uit:
- Looptestindicatie op een detector
- Ledindicatie en/of tekstdisplay op een bedieningspaneel
- Lussen en/of groepenindicaties op een nevenpaneel
- Plattegrond met status van lussen en/of groepen
. synoptisch tableau

ALARMINSTALLATEUR (I)
Een persoon die voldoet aan de eisen voor opleiding en betrouwbaarheid, gesteld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisatie en Rechergebureaus (WPBR), en werkzaamheden verricht voor een BORG Beveiligingsbedrijf. Een alarminstallateur is een persoon die:
1 - Alarmapparatuurinstalleert of onderhoudt
2 - of een plan voor de installatie ontwerpt
3 - Assistentie verleent aan persoon zoals genoemd bij 1 / 2

AMBIENT LIGHT LEVEL (C)
De gemiddelde hoeveelheid licht die op het object valt. (waar we met de projectering als het ware vanuit moeten gaan).

AMBIENT TEMPERATURE (C)
De gemiddelde temperatuur waaraan iets blootgesteld wordt.

AMPLIFIER (C)
Als het beeld over een langere afstand getransporteerd dient te worden dan kan een versterker uitkomst bieden. Deze versterkt het totale videosignaal (dus ook de ruis) en doet verder niets met de signalen waaruit dit videosignaal bestaat. Let er bij de keuze van zo n versterker op dat iedere uitgang een eigen videoversterker heeft. De goedkope versterkers hebben alleen een weerstandsnetwerk aan de uitgang waarbij de individuele signalen elkaar kunnen beïnvloeden. Het verschil in prijs bedraagt vaak maar enkele Euro's.

ANALOGUE (C)
In een analoog signaal worden alle gegevens overgezonden aan de hand van verschillende voltages. Het is het tegenovergestelde van digitaal, waarbij een signaal eerst in "nullen" en enen vertaald wordt.

ANGLE OF VIEW (C)
Beeldhoek. Deze wordt uitgedrukt in een aantal graden.

APERTURE (C)
Dit is het gat van het objectief waar het licht doorheen kan komen. De Iris in de camera controleert dit.

APERTURE STOP (C)
Diafragma stop. b.v. F:1.2 of 1.4.

ARMOUR (C)
Een extra beveiliging voor de camera of de kabel om deze tegen ongewenst molest of doorknippen te beveiligen. Meestal wordt een stalen behuizing gebruikt of wordt de kabel in een stalen buis gelegd.

ARTEFACT (C)
Artefacten zijn blokken met pixels die na het comprimeren van video ontstaan, maar in de originele data niet aanwezig zijn.

ASP (Active Server Pages) (D)
Een internetoptie van Windows, waarmee je webpagina's kunt aanmaken met scripts die op de server worden uitgevoerd ipv op de client.

ASPECT RATIO (C)
Dit is de verhouding van het beeld bij een CCIR of PAL camera. De standaard hier in Nederland is 3:4. Over niet al te lange tijd zal deze worden veranderd in 16:9.

ASYNCHROON (D)
Twee signalen zijn asynchroon wanneer de signalen niet dezelfde fase (niet gelijktijdig zijn) en bitsnelheid hebben.

ATK (I)
Automtische telefoonkiezer. Dit wordt meestal een modem genoemd

ATM (D)
Bij een Asynchonous Transfer Mode (ATM) wordt de bandbreedte aangepast aan de vraag van de gebruiker.

ATM / POS (C)
Bij een ATM/POS tekst koppeling wordt de tekstinformatie van een kassa gekoppeld aan een camera beeld middels een datakoppeling met de kassa. ATM = Automatic Teller Machine (pinapparatuur) en POS = Point Of Sales (kassa). Als een klant klachten heeft over een financiele afhandeling kan op deze manier het bijbehorende camerabeeld makkelijk terug gevonden worden.

ATTENTIESIGNAAL (I)
Een hoorbare en/of zichtbare indicatie dat de alaermapparatuur inschakeld of uitschakeld. Dit signaal geeft de uitlooptijd en inlooptijd aan.

ATTENUATION (C)
Wij noemen dit de inwendige weerstand, die er bij een kabel voor zorgt dat het beeld verslechtert als de kabel langer wordt. Dit geldt natuurlijk voor een AC of DC spanning, doch we moeten ook niet vergeten dat we een coax kabel niet al te lang moeten maken zonder het signaal te versterken.

AUTO BALANCE (C)
Een elektronische schakeling in een kleuren camera die ervoor zorgt dat er bij ieder omgevingslicht de juiste zwart en wit waardes worden ingesteld. Hieruit volgt dan automatisch dat ook de kleuren weer de juiste kleurtemperatuur en/of intensiteit hebben.

AUTO GAIN CONTROL (C)
Automatische Versterking Regeling. De versterker in de camera zal automatisch meer gaan versterken op het moment dat er minder licht is. Hoe groter de versterking, des te meer ruis zal er op het beeld komen.

AUTO LIGHT RANGE (C)
De hoeveelheid licht, die de iris regeling kan verwerken om binnen een zo groot mogelijk gebied toch steeds een juist plaatje op de CCD te krijgen.

AUTOMATIC BRIGHTNESS CONTROL (C)
Deze functie komen we vaak tegen in een video monitor die in een auto geplaatst is. Zodra het omgevingslicht minder wordt, zal ook de helderheid van de monitor automatisch terug geregeld worden.

AUTOMATIC LIGHT CONTROL (C)
ALC wordt gebruikt met een Auto-Iris objectief (video type). Door de camera wordt een signaal aan het objectief toegevoerd, waaruit het objectief kan opmaken hoe groot de diafragma opening moet zijn. Op een Servo objectief is dit het videosignaal en aan een Galvano objectief wordt een DC-spanning toegevoerd.

AUTO SWITCH (C)
Een camera wordt normaal gesynchroniseerd door de interne synchronisatiepuls. Indien men op zo'n camera een externe synchronisatiepuls aanbiedt dan zal de camera automatisch op deze externe synchronisatie schakelen. Dit heet dan "auto switch" of externe synchronisatie.

AUTO VOLTAGE (C)
Een monitor zal altijd op de juiste netspanning moeten worden aangesloten. Hiervoor bevindt zich vaak een spanningscarrousel op het apparaat om deze juiste spanning in te stellen. Tegenwoordig is het echter vrij normaal dat een monitor op een spanning tussen de 90 en 260 volt aangesloten kan worden. De inwendige elektronica zorgt er dan verder voor dat er geen schade aan de monitor ontstaat.

AWG
American Wire Gauge.
- B -

BACKLASH (C)
Nadat een pan/tilt unit de juiste stand heeft ingenomen is dit de speling in de tandwielen. Deze wordt uitgedrukt in het aantal (tiende) graden.

BACKLIGHT COMPENSATION (C)
Normaal zal een camera de Iris van het objectief sturen aan de hand van de totale beeldinhoud. Met een Backlight compensation wordt alleen het licht in het midden van het beeld gemeten. Wil men b.v. een gezicht goed kunnen zien met een camera die naar buiten gericht staat, dan zal voor een camera met een dergelijke voorziening moeten worden gekozen.

BACKUP MEMORY (C)
Om de instellingen van b.v. een videorecorder te bewaren moet gebruik gemaakt worden van een z.g. Backup-Memory. Dit kan een simpele batterij of een EEPROM (niet vluchtig geheugen) zijn. Bij een batterij genieten de lithium types de voorkeur daar deze het langste meegaan (10 jaar is geen uitzondering).

BALANCED SIGNAL (C)
Een videosignaal zal normaal over een coaxkabel getransporteerd worden. Dit heet asymmetrisch daar er één kant van het signaal aan aarde ligt (de mantel van de coax kabel). Bij een symmetrisch transport (balanced) wordt het signaal zo bewerkt dat dit over een gewone tweedraads verbinding getransporteerd kan worden. Voordeel hierbij is dat de kabel onderweg weinig tot geen storingen oppikt van 220 volts leidingen en/of andere invloeden.

BANDBREEDTE (D)
De bandbreedte bepaalt hoeveel informatie er in een bepaalde tijd verstuurd kan worden.

BANDWIDTH (C)
In een videosignaal zit zeer veel informatie. Dit is de reden dat er niet zo maar een stroomkabeltje gebruikt kan worden voor het transport, doch een heuse coaxkabel. De bandbreedte (bandwidth) van de kabel moet immers groot genoeg zijn (zo'n 7 MHz).

BASIC RATE ACCESS (N)
Een ISDN aansluiting op basis van 2B-kanalen van 64kbit/sec en 1D-kanaal van 16kbit/sec (S0).

BEELDLIJNEN (C)
Het aantal beeldlijnen bepaalt het oplossend vermogen van een videobeeld.
250 lijnen = Analoge video / Video 8 / VHS
400 lijnen = Hi 8 / SVHS
525 lijnen = NTSC
625 lijnen = PAL
625 lijnen = SECAM
650 lijnen = Digitale video

BEHUIZING (C)
Behuizing in een enigszins beschermde omgeving moet een beschermingsklasse IP65 hebben. Voor geheel vrij opgestelde camera’s dient dit IP66 te zijn.

BEKABELING, ALGEMEEN (K)
Afgeschermde kabel moet op de juiste manier aangesloten worden:
- Sluit de afscherming van een kabel slechts aan een zijde aan (alleen aan de kant van de centrale). Dit omdat anders aardlussen kunnen ontstaan.
- Overlengte van kabels altijd buiten de kast houden. De beste manier is om buiten de kast een goot te plaatsen voor de overlengte.
- De kabel op de juiste plaats in de kast binnen laten komen en de kabel vlakbij de aansluitconnector ontmantelen.
- De afscherming kan op de plaats waar de kabel binnenkomt worden afgemonteerd op de daarvoor bestemde draadeinde.

BEKABELING, COAX (C)
Voor de coaxbekabeling (asymmetrisch) gelden de volgende specificaties:
Kabel Demping in dB
Per 100m
Maximale afstand
Z/W
(-6dB)
Maximale afstand
Kleur
(-3dB)

RG59U

2,7

220m

110m

TV-quad 0,6

2,6

230m

115m

Coax-12

1,8

350m

175m

RG11A/U

1,5

400m

200m

Coax-6

0,8

750m

375m

Coax-3

0,4

1500m

750m


BEKABELING, GLASVEZEL (C)
De eigenschappen en voordelen van glasvezelkabel zijn:
- De demping ten opzichte van coax is veel geringer.
- Kleine kabeldiameter, lichter in gewicht.
- Ongevoelig voor stoorinvloeden.
- Flexibeler dan coaxkabel.

BEKABELING, TWEEDRAADS (C)
Bij een tweedraads verbinding (symmetrisch) met getwiste aderparen kunnen grotere afstanden overbrugt worden. Hiervoor kunnen ook de vrije aderparen in een telefoonnetwerk gebruikt worden. Hiervoor zijn videolijnzenders en ontvangers nodig die van een asymmetrisch videosignaal een symmetrisch signaal maken en omgekeerd. Hierbij gelden de maximale lengtes van:

Kabel A-2Y (ST) 2Y

Maximale lengte

2x0,4mm

1000m

2x0,6mm

1500m

2x0,8mm

2000m

2x1,2mm

2300m

2x1,4mm

2600m



BEVEILIGD GEBIED
Het werkgebied van de alarmapparatuur waarbinnen een situatie kan worden gedetecteerd die duidt op een onveilige situatie en waarbij deze detectie wordt doorgegeven voor verwerking aan de CCS.

BIT (D)
Een bit is een binairy digit, het kleinste data-element in de infomatica en kan de waarde 0 of 1 hebben.

BITRATE (N) / (C)
De bitrate is de hoeveelheid bits die per seconde over een netwerk worden gestuurd.
De bandbreedte van een netwerk bepaalt wat de maximale bitrate is. Dit is vooral van belang voor het versturen van videobeelden. De benodigde bitrate wordt bepaald door het aantal beelden per seconde, de kleurdiepte van de beelden en de afmeting van de beelden.

BLACK LEVEL (C)
In het videosignaal zitten heldere en donkere componenten. De heldere componenten zijn ca. 1 volt en de donkere componenten zijn ca. 0,4 volt. Van een beeld dat helemaal zwart is zal de spanning ongeveer 0,3 volt zijn.

BI DIRECTIONAL (C)
Een signaal dat van de ene naar de andere kant gaat heet een single directional signal en een kabel waar het signaal zowel heen als terug overheen gaat heet bidirectional. In een groot CCTV systeem worden b.v. de stuursignalen voor de pan/tilt over de coaxkabel gezonden, terwijl het videosignaal tegelijkertijd ontvangen wordt.

BLACK LEVEL (C)
De donkerste gedeeltes uit een video signaal. Dit komt overeen met een spanning van 0,3 volt.

BLANKING PERIOD (C)
Het beeld op een videomonitor wordt van linksboven naar rechtsonder opgebouwd. Dit gebeurt door een elektron (eentje bij BIW en drie bij kleur) welke steeds op iedere plaats op het beeld de juiste informatie neerzet. Als deze elektron rechts onderaan is aangekomen, dan moet deze weer naar linksboven. Dat zou natuurlijk een vieze diagonale streep op het scherm geven. Daarom wordt het beeld op dit ene moment even helemaal uitgezet. De "blanking period" dus. Daar mag men bij een goede kwaliteit monitor helemaal niets van zien.

BLOKSLOT (I)
Een slot met een schakelfunctie die vergrendeling pas mogelijk maakt als deze functie door de CCS wordt vrijgegeven en signaleert of de vergrendeling tot stand is gekomen. Het blokslot kan worden gebruikt voor het in- en uitschakelen van het alarmsysteem, of componenten daarvan.

BLOOMING (C)
Dit is het effect van oversturing. Als b.v. de helderheid van een video monitor zo ver opgedraaid wordt dat alle lichte gedeeltes, de donkere gedeeltes gaan overstralen, dan spreekt men van "blooming". Camera's met opnamebuizen hadden deze slechte eigenschap vroeger ook, doch de nu gebruikte CCD chip heeft hier (nauwelijks) nog last van.

BLOWER (C)
Is het tegenovergestelde van een heater. Bij een binnenbehuizing die aan het plafond hangt kunnen de temperaturen gemakkelijk te hoog oplopen. Dit is niet goed voor de camera (de levensduur wordt erdoor bekort) en dus dient er een kleine ventilator geplaatst te worden die thermostatisch geregeld wordt. Deze ventilator zal de lucht alleen maar binnen de behuizing kunnen verplaatsen. De werking van deze blower is dus minimaal te noemen.

BNC (C)
De meest gebruikte videoconnector. Er bestaan een "Male" plug, een"Female" plug, een koppeling, een T-stukje, een BNC naar tulp converter, enz.

BRACKET (C)
Engelse naam voor een beugel. Er bestaan brackets voor camera's, behuizingen en pan/tilt. Deze verschillende types zijn onderling vaak niet uitwisselbaar. Voor ieder type apparaat is weer een verschillende bracket noodzakelijk. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen een "Wall" bracket en een "Ceiling" bracket (een muurbeugel en een plafondbeugel).

BRANDPUNT (C)
Met de brandpuntsafstand wordt het beeld scherp gesteld. Tevens bepaalt de brandpuntsafstand samen met de maat van de opnamesensor de grote van het beeld op een bepaalde afstand.
B = de breedte (hoogte) van het object (scene)
b = het projecteerde beeld
L = de afstand van het object tot de camera
f = de brandpuntsafstand
De maten van "b" zijn:
2/3 inch camera - breedte = 8,8mm - hoogte = 6,6mm
1/2 inch camera - breedte = 6,4mm - hoogte = 4,8mm
1/3 inch camera - breedte = 4,4mm - hoogte = 3,6mm
De gewenste brandpuntsafstand (f) = (bxL)/B
Naar mate de brandpuntafstand kleiner wordt, wordt de openingshoek groter en wordt er meer van het object zichtbaar.

BREEDBAND (D)
Breedbant is een neterktechnologie waarbij meer als 1 signaal over een kabel getransporteerd wordt.

BRL (R)
Beoordelingsrichtlijn

BURN IN (C)
Dit inbranden kwam vroeger voor bij de camera's met opnamebuizen. Het komt nog wel voor bij video monitoren, die altijd op een bepaald object gericht staan. Als de video monitor uit gezet wordt, is het beeld nog steeds op het scherm zichtbaar. Het is er als het ware in het fosfor van het scherm gebrand.

BIW (C)
Staat voor Black/White, gewoon zwart/wit (monochrome) dus.

BYTE (D)
Een byte bestaat uit 8 bits. Data wordt doorgaans in bytes verwerkt. Een byte heeft 256 waarden. BACK FOCUS (C)
De afstand van de achterzijde van de laatste lens van het objectief tot aan het CCD-opname-element moet precies 12,5 of 17,526 mm zijn. Door middel van een duimwielschroef in de camera wordt men in staat gesteld om deze afstand te corrigeren.
- C -
CALL PICK-UP (N)
het beantwoorden van een oproep via een ander toestel.

CAMERA (C)
De funkties van een camera kunnen bestaan uit:
- Overzicht
- Observatie
- Detectie
- Herkenning
Het door u of politie herkennen van bekende personen aan bijvoorbeeld de manier van lopen of het figuur.
- Identificatie
Vast stellen van de identiteit van een onbekend persoon doormiddel van beeld of fotovergelijking.

CAMERA AFREGELING (C)
De camera afregeling vindt standaard overdag plaats. Voor een optimale afregeling moet dit ’s avonds gebeuren.

CAMERA BEPALING (C)
De keuze voor de camera wordt bepaald door:
- Zwart/wit of kleur
- Resolutie / aantal pixels
- Oplossend vermogen
- Lichtgevoeligheid / Infrarood gevoeligheid
- Formaat CCD element
- Compressie / gammacorrectie / signaal-ruisverhouding
- Auto iris sturing = Video / DC
- Vaste stand / Pan en Tilt / Dome
- Spanning is 230Vac / 24Vac

CAMERA CONTROL UNIT (C)
Klein kastje waarin zich de voeding en de versterker van een camera bevinden. Dit kastje wordt gebruikt als een camera via de coaxkabel zijn voeding krijgt.

CAMERA HOUSING (C)
De behuizing die om een camera geplaatst wordt. Deze behuizing kan tot doel hebben om de camera tegen stof of weersinvloeden te beschermen.

CAMERA NUMBER (C)
Er zijn camera's die een instelbaar nummer op de monitor kunnen laten zien. Vooral bij een groot systeem kan men dan eenvoudig zien welke camera er in beeld staat.

CAMERA SPECIFICATIES (C)
Hoe lager de lux waarde hoe groter de lichtgevoeligheid en een beter beeld.

CAMERA TITLE (C)
Sommige camera's kunnen een nummer op het beeldscherm genereren, doch veel switchers , quads of multiplexers hebben de mogelijkheid om een naam van b.v. acht posities op het scherm te tonen. Dit vergemakkelijkt het kijken enorm.

CAMERA TUBE (C)
De camera's hadden vroeger een kleine beeldbuis als opname element. Deze komen we nu alleen nog maar tegen in restlichtversterkers van een oudere generatie.

CANDELA (C)
Dit is de Amerikaanse standaard om de hoeveelheid licht aan te geven. Wij doen dat in Europa in Lux. Deze waarde is heel gemakkelijk om te rekenen, daar 10 candela gelijk is aan 1 Lux. De Candela heeft de Candle verdrongen, die nu niet meer gebruikt wordt.

CAPI (D)
Common ISDN Application Program Interface.

CATHODE RAY TUBE (C)
Het Engelse woord voor beeldbuis (uitsluitend het gedeelte uit een video monitor dat het beeld weergeeft).

CATV (C)
Consumer Antenna TeleVision. Amerikaanse term voor CAI (Centrale Antenne Inrichting).

CAT5
De maximale afstand voor CAT5 kabel is 100 meter.

CBP (C)
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CPB) registreert gebruikte camerasystemen. Of registratie noodzakelijk is kan nagekeken worden op www.cbpweb.nl

CCD (C)
De Charged Coupled Device (CCD) is een sensor die licht op vangt en omzet in elektrische signalen.

CCD-FORMAAT (C)
We kennen camera's met 1 inch, 2/3 inch, 1/2 inch, 1/3 en 1/4 inch opnemer elementen. Een objectief dient derhalve minimaal de diameter te zijn van het opname-element. Hieruit volgt automatisch dat een 1 inch objectief wel op een 1/2 inch camera gebruikt kan worden, doch een 1/2 inch objectief niet op een 1 inch camera. Het objectief zou immers te klein zijn en maar een beperkt oppervlak van het opname-element van de camera gebruiken. We onderscheiden twee verschillende types signaaltransport: frame transfer en interline transfer.
De breedte : hoogte verhouding is altijd 4 : 3.

CCIR (C)
De Europese standaard voor het aantal beeldlijnen dat de camera afgeeft en de monitor accepteert. Dit zijn 625 lijnen.

CCS (I)
Centraal Controle- en Stuureenheid. Een component dat de signalen van detectoren ontvangt, deze controleert en verwerkt en de alarmgevers en modem aanstuurt.

CCTV (C)
Closed Circuit Television is een videosysteem met een of meer camera’s die worden aangesloten op een DVR en / of monitor bestemd voor een beperkt aantal gebruikers.

CEILING MOUNT (C)
Plafond montage.

CHROMATISCHE ABERRATIE (C)
Chromatische aberratie veroorzaakt een verschuiving van het focuspunt bij Infrarood ten opzichte van zichtbaar licht. Dit is van belang bij Dag & Nacht camera’s die functioneren als kleuren camera bij daglicht en als high sensitive zwart/wit in de duisternis. Hierdoor geven normale lenzen bij infrarood licht niet zo een scherpbeeld als bij daglicht. Bij Dag & Nacht lenzen is de chromatische aberratie in het bereik van zichtbaar licht tot bijna Infrarood gecorrigeerd.

CHROMA BURST (C)
Het signaal in een composiet videosignaal dat ervoor zorgt dat ook een kleurenmonitor weet wanneer het schrijven van het beeld weer links bovenin kan beginnen.

CHROMINANCE (C)
Het gedeelte uit een kleurensignaal dat de informatie over de kleuren bevat.

CLIP (N)
Calling Line Indetification Protocol. Een protocol waarbij nummer en/of naam van de oproeper automitsch bekend wordt gemaakt aan de opgeroepene.

C-MOUNT (C)
Een camera kan gemaakt zijn voor een objectief met een C of met een CS mount. Bij een C mount camera moet de afstand tussen het CCD-element en de achterkant van het obj ectief precies 17,526 mm zijn. We kunnen stellen dat op een camera met een CS mount alle types objectieven kunnen worden gemonteerd (dus zowel C als CS objectieven). Op een camera met een C mount kunnen alleen maar "C" objectieven worden gemonteerd.
C-mount is van glas waardoor de kwaliteit beter is.

CODEBEDIENINGSPANEEL (I)
De benaming voor een bedieningspaneel voorzien van een toetsenbord waarmee, met een persoonlijke code, autorisatie wordt verkregen om parameters in te stellen. De codebediening maakt een deel van deel uit van de Centrale Controle en Stuureenheid (CCS). De codebediening wordt veel gebruikt voor de dagelijkse bediening van het alarmsysteem.

CODEC (C)
Een codec is software of hardware dat de grootte van videobestanden aanzienlijk verkleint. Dit heeft echter invloed op de beeld kwaliteit. Daarnaast is de bandbreedte van het gebruikte netwerk van groot belang voor de mogelijke beeld kwaliteit.
De vier belangrijkste codec zijn: H.261/H.263, MPEG, RealMedia Sorenson Video (Quicktime), waarbij de kwaliteit van MPEG-4 voor streaming het beste is en RealMedia het slechtst.

CODEPANEEL (I)
De benameing van het component waarmee met behulp van een algemene code of een cijfertableau de alarmapparatuur wordt in- of uitgechakeld.

COMPOSITE VIDEO (C)
Het complete videosignaal dat over een enkele coax kabel getransporteerd kan worden. De synchronisatiepuls in dit videosignaal zal minimaal 0,3 volt moeten zijn en het videosignaal zal minimaal 0,7 volt (p/p) moeten zijn om een goed beeld te kunnen krijgen.

COMPRESSION (C)
Comprimeren van b.v. een videosignaal). Een populaire methode is b.v. JPEG compressie, alhoewel er wel een beetje van de resolutie van het beeld verloren gaat.

CONDENSER MICROPHONE (C)
Sommige camera's hebben in een ingebouwde microfoon (meestal als optie). Dit type microfoon is zeer gevoelig en kan geluid vanaf een grote afstand opnemen. Denk er echter aan dat deze microfoon niet te dicht bij de TL-verlichting wordt geplaatst, zodat alleen maar brom te horen is. Deze microfoon kan op de audio ingang van een Videorecorder worden aangesloten zodat er bij een overval waarbij het gezicht bedekt wordt tenminste nog een stem is te horen.

CONVERGENCE (C)
In een kleuren monitor ziffen drie verschillende elektronen kanonnen. Het is de bedoeling dat de elektronen die uit de verschillende kanonnen komen, precies op de juiste plaats van het beeldscherm komen. Als dit niet gebeurt heeft het beeld b.v. een roodzweem. De convergentie van deze monitor is dan niet juist afgesteld. Dit kan ook voorkomen als een monitor nogal hardhandig is verplaatst waardoor de magneetjes die tegen de beeldbuis aan zitten van plaats veranderen.

CORE (C)
Het binnenste gedeelte van een optische kabel waar het signaal als infrarood licht door getransporteerd wordt. Dit binnenste gedeelte wordt gemaakt van een siliciumverbinding met een zeer hoge kwaliteit.

COVERT SURVEILLANCE (C)
We spreken over "covert" camera's als deze verdekt zijn opgesteld (b.v. een pinhole camera). Zowel de camera als de lens zijn dan niet of nauwelijks te zien.

CRC (D)
Cyclical Redundancy Check, methode waarbij na verzending de optelsom van alle verzonden bits wordt vergeleken.

CROSS CABLE (D)
Indien de kleurstelling van de aders op de RJ45 connectors op de uiteinden van de kabel niet gelijk is spreekt men van een cross cable. Deze kabel is bijvoorbeeld nodig als een IP camera direct op een netwerkkaart wordt aangesloten.

CS MOUNT (C)
Een camera kan gemaakt zijn voor een objectief met een C of met een CS mount. Bij een CS mount camera moet de afstand tussen het CCD-element en de achterkant van het objectief precies 12,5 mm zijn. We kunnen stellen dat op een camera met een CS mount alle types kunnen worden gemonteerd (dus zowel C als CS objectieven). Op een camera met een C mount kunnen alleen maar "C" objectieven worden gemonteerd. CSobjectieven zullen over het algemeen genomen goedkoper zijn, daar de kwaliteit minder is.

CS to C EX-TENDER of CONVERTER (C)
Een ring die gebruikt wordt om een CS-mount objectief op een C-mount camera te kunnen zetten.

CTI (N)
Computer Telephony Integration. De samenwerking tussen computer- en telefoniesystemen via uitwisseling van commando's en gegevens.
- D -
DA (D)
Digitaal naar analoog omzetting van een signaal.

DATA (D)
Digitale informatie.

DAISY-CHAINING (D)
Het doorlussen van hubs. Er kunnen maximaal 3 hubs in een busstructuur op elkaar aangesloten worden.

DATA-PACKET (D)
Een stukje van de totale informatie die verstuurd wordt. Deze pakketjes kunnen verschillende routes volgen voordat de op hun bestemming komen. Op de bestemming worde de data-pakketjes weer samen gevoegd.

DATE-TIME GENERATOR (C)
In de meeste gevallen zal de videorecorder voor de datum/tijd informatie op de band zorgen. Indien men echter geen VCR wil, dan kan dit apparaat deze informatie op de monitor neerzetten. Let er hierbij op dat het apparaat aan de Europese norm voldoet: dag-maand-jaar (en niet maand-dag-jaar). Dit kan later bij b.v. de rechtbank heel verwarrend zijn bij de bewijsvoering.

dB (C)
Decibel is een logaritmische waarde om een signaalsterkte aan te geven.

DC (C)
Gelijkspanning. Er staat dan b.v. 12 VDC.

DC-IRIS (C)
zie AUTO-IRIS

DECODER (C)
Een schakeling die ervoor zorgt dat het oorspronkelijke signaal weer terug gewonnen wordt, nadat dit aan de andere zijde eerst gecodeerd werd.

DECT (N)
Digital European Cordlesss Telephony. Een protocol voor draadloze communicatie.
DEFLECTION ANGLE (C)
De maximale afbuigingshoek van het elektron in de beeldbuis van een monitor. Meestal is dit 900.

DEMULTIPLEXEN (D)
De samengevoegde signalen uit elkaar halen.

DENSITY (C)
Een waarde die de licht doorlatendheid van een materiaal aangeeft. Een materiaal met een density van 1 zal 10% van het licht doorlaten; een density van 2 zal 1% van het licht doorlaten en een density van 3 zal 0,1% van het licht doorlaten enz.

DEPTH OF FIELD (C)
Scherptediepte. Een objectief zal altijd maar op een bepaalde afstand vanaf de eerste lens een scherp beeld geven. Overdag -als er het meeste licht is- zal dit gebied het grootste zijn, en vooral 's avonds en 's nachts zal dit gebied het kleinst zijn. Daarom zouden camera's eigenlijk alleen maar 's avonds afgeregeld mogen worden.
Bij een grotere brandpuntsafstand of iris opening neemt de scherptediepte af.

DESIGN LIFE HOURS (C)
Aantal uren dat een apparaat zonder storing of uitvallen zou moeten werken. Wordt ook wel MTBF (Mean Time Between Failure) genoemd.

DESKTOP SWITCHER (C)
Een apparaat om het signaal van verschillende camera's naar verschillende monitors om te kunnen schakelen. De kabels worden bij dit type aan de achterzijde aangesloten. Bij een Remote Desktop switcher worden de camera's op een centrale unit aangesloten. De bediening vindt plaats op de lessenaar, waar dit kastje met een dun kabeltje aan de grote unit kan worden aangesloten.

DETECTIELUS (I)
Een lus die detectoren verbindt met de CCS. Een of meer lussen kunnen in een groep worden ondergebracht.

DETECTOR (I)
Een component met de functie: het ontdekken van veranderingen in een situatie, die kunnen duiden op een onveilige situatie en het doorsturen van deze informatie naar de CCS.
Detectoren zijn o.a.:
- Ruimtelijk werkende detectoren
- Magneetcontacten
- Trillingsdetectoren
- Glasbreukdetectoren
- Microschakelaars
- Overvaltoetsen
- Draadbespanning (draadlussen)
- Brand-, rook- en vlamdetectoren
- Temperatuur- en thermische detectoren
- Lichtstraalonderbrekingsdetectoren
- Contactmatten

DIAFRAGMA (C)
Diafragma is de opening van de auto-iris. Bij een kleinere diafragma staat de iris verder dicht.

DIGITAL SIGNAL (C)
Een analoog videosignaal dat is omgevormd naar een digitaal signaal (waar iedere pixel weer apart beschikbaar is) om dit verder te kunnen bewerken door b.v. een microprocessor.

DIRECT DRIVE (C)
De Auto Iris van een objectief wordt normaliter aangestuurd door een videosignaal uit de camera. Bij deze techniek komt er echter een gelijkspanning uit de camera om het objectief aan te sturen. Het objectief moet hier dan natuurlijk wel geschikt voor zijn.

DISTRIBUTION AMPLIFIER (C)
Een dergelijk type videoversterker heeft 1 ingang en soms wel 6 uitgangen. Deze dient gebruikt te worden als bij de aangesloten monitoren de schakelaar ontbreekt om deze "high" te zetten, of indien gewone Tv-toestellen worden toegepast.

DNS (D)
Domain Name Service. DNS zorgt er voor dat gebruikersvriendelijke namen kunnen worden gebruikt inplaats van ip-adressen.

DOME CAMERA (C)
Een type camera waarbij de camera zelf vaak boven het plafond zit en alleen het objectief in een halve bol verstopt zit en onder het plafond uit kijkt. De kleinere Dome types zitten tegen het plafond aan. Vaak is de stand van de camera niet of slecht te zien.

DOWNLOAD (D)
Als informatie van een andere computer op de eigen computer wordt binnen gehaald.

DSL (D)
Digital Subscriber Line (digitale huurlijn). Er diverse soorten zoals ADSL, HDSL, R-ADSL, SDSL en VDSL.

DTE (D)
Data Terminal Equipment.

DUMMY CAMERA (C)
Een dummy camera bestaat alleen maar uit de behuizing en uit een objectief met een enkel glaasje erin. Soms brandt er ook nog een lichtje op om het allemaal nog echter te laten lijken. Als de klant dan toch zo nodig een dummy camera wil gebruiken, schakel dan in ieder geval dat knipperende ledje uit !!!

DVR (C)
Met een Digitale Videorecorder (DVR) kunnen de beelden digitale opgeslagen worden, meestal op een harddisk. Daarnaast kan het mogelijk zijn dat een copy op floppy of DVD opgeslagen wordt.
De DVR’s zijn er in een simplex, duplex en triplex uitvoering. Simplex: Slecht een funktie te gelijk mogelijk, opnemen, zoeken of terug kijken.
Duplex: Twee funkties te gelijk mogelijk, opnemen en zoeken of terug kijken.
Triplex: Drie funkties te gelijk mogelijk, opnemen en zoeken en terug kijken.
Een DVR is vaak gecombineerd met een multiplexer, waardoor er meerdere camera’s aangesloten kunnen worden. De opname vindt altijd plaats voor alle aangesloten camera’s en er kan gekeken worden naar live beeld(en).

DWELL TIME (C)
Bij b.v. een Sequencer de tijd dat een bepaalde camera op het beeld van de monitor staat.

DYNAMISCH IP-ADRES (D)
Bij opstarten van de modem wordt een nieuw ip-adres gegenereerd.
- E -
ECHO-CANCELLATION (D)
Bij echo-cancellation wordt over 1 aderpaar voor zowel de heen- als de terugweg de volle bandbreedte gebruikt. De signalen lopen dus door elkaar heen. De ontvangstzijden krijgen dus het signaal van de andere zendzijde, maar ook van de eigen zendzijde (de echo).

Aan beide zendzijden wordt het eigen zendsignaal door een inverter geleid en net zo groot gemaakt als het eigen echo-signaal. De geinverteerde signaal en het echo-signaal worden bij elkaar opgeteld, waardoor het echo-signaal wordt opgeheven.

EDI (D)
Electronic Data Interchange.

ECHO (C)
Ook bij een CCTV systeem kunnen we last hebben van een echo. Dit is een fout die tijdens de transmissie van het signaal optreedt. De echo kan vooruit ofjuist achteraf geïntroduceerd worden. We praten dan over "ghost pictures" of reflecties. We krijgen het beeld twee keer (verschoven) op de monitor te zien.

EIA (C)
De Amerikaanse standaard voor monochrome videosignaal. Deze standaard heeft maar 525 beeldlijnen en 60 Hz. Zal in Europa nooit werken zonder de noodzakelijk conversieapparatuur.

ELECTRONIC (DC)-IRIS (C)
De Iris in een objectief is te vergelijken met de Iris van ons oog. Als er veel licht is knijpt de (kring)spier van ons oog samen zodat er minder licht doorgelaten wordt. Ons netvlies zou anders overbelicht worden. Een camera doet precies hetzelfde. Deze camera geeft de gemeten hoeveelheid licht door aan het objectief en hier wordt met een kleine motor de opening van de iris vergroot of verkleind, afhankelijk van de aangeboden hoeveelheid licht. Het licht van het totale beeldoppervlak is hierbij bepalend. Een objectief met een Electronic Iris is vergelijkbaar met het type Auto Iris. Er zit in dit objectief ook een diafragma dat het CCD-element beschermt tegen te veel licht. Het CCD-element uit de camera meet de hoeveelheid licht en geeft een bepaalde spanning aan de motorsturing van de iris af die hierop de lichthoeveelheid terug zal regelen. Daar in dit type objectief de versterker van het videosignaal zal ontbreken, zal dit type objectief iets goedkoper kunnen zijn. Het principe van de Iris blijft echter gelijk. Inbranden van het CCD-element zal nauwelijks voor kunnen komen.

ELECTRONIC SHUTTER (C)
Er zit in dit type camera geen diafragma dat het CCD-element beschermt tegen te veel licht. Dit type objectief zal dus heel gemakkelijk voor het inbranden (lees: verouderingsproces gaat veel sneller) van de camera kunnen zorgen. Het CCD-element meet de hoeveelheid licht en regelt de intensiteit van alle pixels terug door de sluitertijd van de camera te veranderen. Bij weinig licht wordt een sluitertijd gebruikt van b.v. 1/50 seconde en bij veel licht en sluitertijd van 1/5000 seconde of hoger. Het betreft hier echter een elektronische sluitertijd: al het beschikbare licht blijft op de CCD vallen. Het opname-element wordt op geen enkele manier tegen overbelasting beschermd. Hieruit volgt dat we een dergelijke camera (vaak is zowel de camera als het obj ectief veel goedkoper) alleen maar binnen mogen gebruiken en wel daar, waar een constante lichtbron aanwezig is.
Als er echter na de installatie van deze camera een leuke spot in het plafond gemonteerd wordt, of bureaus voorzien worden van een TL verlichting, dan is het inbranden (lees: een snellere veroudering van het CCD-element) gegarandeerd. Camera's met een Electronic shutter buiten toepassen is verkeerde zuinigheid. Indien een camera met een electronic shutter gecombineerd met een Auto-Iris objectief buiten toegepast wordt, dan bestaat de mogelijkheid om hele snelle bewegingen zonder "vegen" op de band vast te leggen. Van een auto die met een snelheid van 100 Km voorbij gaat is dan met gemak het kenteken vast te leggen.

EMC (A)
ElektroMagnetische Compatibiliteit. De eigenschap van apparaten en systemen om te functioneren in hun elektromagnetische omgeving zonder zelf een bijdrage te leveren aan de verstoring van die omgeving.

EMI (A)
ElektroMagnetische Interferentie. De storingsinvloeden op apparaten en systemen ten gevolge van uitwendige elektromagnetische storingen.

EQUALISER (C)
Een beeld dat over een langere afstand getransporteerd wordt zal minder goed van kwaliteit worden. Een equalizer zal deze beeldinhoud weer oppoetsen en de diverse signalen waaruit dit beeld bestaat weer versterken. Een "Amplifier" zal het beeld alleen maar versterken en verder niets met de verschillende signalen doen waaruit het beeld bestaat.

ESPA (N)
European Selective Paging manufactors Association. Een protocol voor de informatie-overdracht tussen een PABX en een PZI.

EXPANSION MODULE (C)
Uitbreidings print.

EXTERNAL SYNC (C)
Het scannen van een beeld bij een camera gebeurt door een puls. Deze puls kan uit de camera zelf komen, doch deze kan in voorkomende gevallen ook aan alle camera's tegelijk toegevoerd worden (het beeld springt dan niet meer bij gebruik van een switcher). De camera moet dan wel voorzien zijn van een externe synchronisatie in- en/of uitgang.

EXTRANET (D)
Een verbinding tussen twee netwerken die zich op verschillende locaties bevinden. Hiervoor wordt meestal een particuliere backbone of internet gebruikt.
- F -
FASE ADJUST, SYNCHRONISATIE (C)
Fase adjust wordt gebruikt om het rollen van het beeld te voorkomen als er word overgeschakeld naar een andere camera.

FAST SCAN VIDEO (C)
zie Slow Scan Video.

FC (C)
Foot candela. Dit is een Amerikaanse term om de hoeveelheid licht aan te geven. 10 FC is ongeveer 1 Lux.

FDM (D)
Bij Frequency Division Multiplexing (FDM) heeft elk signaal een eigen aparte draaggolf. De signalen bevinden zich hierbij naast elkaar in frequentie. Bij hogere frequenties neemt de demping sterk toe.

FIBRE OPTIC (C)
Een uitstekende methode om videosignaal over zeer lange afstanden (50 Km is geen uitzondering) zonder merkbaar beeldverlies te transporteren. Omdat de bandbreedte van een glasvezelkanaal erg breed is bestaat de mogelijkheid meerdere kanalen te multiplexen en zo meerdere videosignalen over dezelfde kabel te transporteren. Vaak bestaat een glasvezel al uit meerdere vezels.

FIELD (C)
Een halve frame van 312 1/2 lijnen. Er worden vijftig van deze fields per seconde geproduceerd (de even en de oneven lijnen van het beeldscherm), hetgeen uitkomt op 25 complete plaatjes (frames). Ieder frame bestaat dus uit twee fields.

FIELD OF VIEW (C)
De relatie tussen de beeldhoek en de afstand tot het object gemeten vanuit het objectief (eigenlijk "wat de camera ziet").

FIREWALL (D)
Een Firewall beschermt genetwerkte computers tegen inbraak/insluip die de vertrouwelijkheid of betrouwbaarheid van gegevens, of toegang tot en gebruik van deze computers.

Firewalls kunnen zowel in software als in hardware worden uitgevoerd. Firewalls kunnen worden onderverdeelt in vier groepen: "packet filters", "circuit level gateways", "application level gateways" en "stateful multilayer inspection firewalls".

FIXED FOCUS (C)
Dit type objectief heeft een vaste brandpuntsafstand en dus ook altijd vaste beeldhoeken. Er valt niets aan het brandpunt te verstellen. Deze objectieven worden op de camera geplaatst en hierbij wordt de camera op dit objectief afgeregeld. Er wordt hierbij voor gezorgd dat de afstand tussen de achterkant vena het objectief en de CCD opnemer precies 12,5 of 17,526 mm. wordt. Fixed focus objectieven bestaan in een uitvoering met manual iris en met auto iris. Deze begrippen worden later omschreven.

FLANGE BACK LENGTH (C)
De afstand tussen de achterkant van een objectief en de voorkant van het CCD opname-element. Voor een camera met een C-mount is deze afstand 17,526 mm en voor een camera met een CS mount is deze afstand 12,5 mm.

F-NUMBER (C)
Diafragma van een lens. Hoe kleiner deze waarde, des te meer licht kan er op de CCD chip terecht komen.

FLUORESCENT (C)
Fluorescent is kunstlicht van TL buizen.

FOCAL LENGTH (C)
De brandpuntsafstand van een objectief wordt aangegeven in millimeters. Des te langer deze afstand des te meer wordt het beeld naar het CCD-element toegetrokken. Het beeld wordt als het ware dichterbij gehaald. We moeten deze afstand niet gaan vergelijken met de 50 mm standaard die we uit de fotografie kennen. Daar is 50 mm zo ongeveer een 1:1 verhouding. Iedere camera uit het CCTV programma zal daarentegen zijn eigen afstand hebben.

FOCUS INSTELLING (C)
Focus is in het Nederlands niets anders dan scherpte. We bedoelen hier dus de scherpte-instelling. Nadat een objectief geïnstalleerd is zal de camera scherp gesteld moeten worden. Bij een objectief met een vaste brandpuntsinstelling (fixed focus) zal dit eenmalig noodzakelijk zijn, doch bij een objectief met zoomlenzen is dit een ander verhaal. Bij een objectief met zoomlenzen wordt het brandpunt steeds veranderd en zal ook de focus steeds veranderd dienen te worden. Daarom zitten er in een zoomlens ook twee verschillende motoren. De ene motor dient voor de instelling van het brandpunt en de andere motor dient voor het scherpstellen. Op een bedieningsunit voor een zoomlens zult u dus altijd vier toetsen tegenkomen.

FRAME (C)
Een hele frame is tweemaal een field van 312 1/2 lijnen. Er worden vijftig van deze fields per seconde geproduceerd hetgeen uitkomt op 25 complete plaatjes (frames). Een kompleet beeld bestaat in Nederland immers uit 625 beeldlijnen. Ieder frame bestaat dus uit twee fields.

FRAME STORE (C)
Een elektronische manier om uit een aanbod van meerdere videobeelden juist één enkel beeld te kunnen destilleren. Alle videotransmitters (zenders) beschikken over deze mogelijkheid omdat er anders geen losse beelden overgestuurd kunnen worden. De eerste beelden worden in een geheugen opgeslagen om deze, nadat de verbinding tot stand is gekomen, als eerste te kunnen laten zien. Anders zou nooit bekend zijn waarom de videotransmissie gestart zou zijn (de alarmconditie).

FRAME TRANSFER (C)
Een CCD opname-element zal normaliter twee interlaced beelden afgeven om tot een frame te worden samengevoegd. Dit type camera zal echter complete frames afgeven, daar de interne elektronica al voor deze samenvoeging van de twee fields heeft gezorgd. Heeft men bij een opname op een Time Lapse VCR nog wel eens last van halve beelden, met dit type camera zult u hier geen enkele last van hebben.

F-STOP (C)
De standaard om aan te geven hoever een Iris open of dicht staat. Het beste objectief heeft een opening van 1 (of zelfs 0.85). Dit zou betekenen dat alle beeld- en lichtinformatie zonder verslechtering op het CCD-element terechtkomt (was dat maar waar, want het glas zelf slokt nogal wat licht op). De meeste objectieven hebben echter een F van 1.2 of 1.4. Zoomlenzen hebben zelfs vaak een F van 1.8 omdat ieder glazen plaatje (hoe mooi geslepen ook) toch licht zal tegenhouden.

FTP (N)
Foiled Twisted Pair. Een kabel bestaande uit ineengedraaide aderparen die met een metaalfolie is afgeschermd.

FTP (D)
File Transfer Protocol is de meest gebruikte methode voor transport van bestanden via internet.

FULL-DUPLEX (D)
Bij Full Duplex is er communicatie gelijktijdig in beide richtingen.

FULL PICTURE UPDATE (C)
Een technologie die ervoor zorgt dat een beeld bij een beeldtransport op hoge snelheid de nieuwste informatie kan bevatten. Men doet dit meestal door alleen het gedeelte van het beeld over te sturen dat qua inhoud gewijzigd is. Het stuk dat niet gewijzigd is laat men dan ongemoeid.

FULL SCREEN (C)
Het weergegeven beeld beslaat de volledige monitorscherm.

FUNCTIONELE TEST (I)
Het testen van de fucties van de individuele en/of gezamelijke componenten van de alarmapparatuur op hun goede werking.
- G -
GAIN CONTROL (C)
In een camera bevindt zich altijd een beeldversterker. Vaak kan deze beeldversterker met een schakelaar op "normaal" of "high" gezet worden waarbij extra versterking vrijkomt. Bij een automatic gain control (AGC) wordt de versterking volledig automatisch geregeld.

GALLIUM ARSENIDE LASER (C)
Een Light Emitting Diode die direct licht kan geven in het infrarode gebied. Voor een groter gebied zullen er meer LED's gecombineerd moeten worden. De IR verlichting buiten heeft wel 144 LED's in hetzelfde huisje. Als er dan eens eentje kapot gaat, dan merk je daar niets van.

GALVANOMETRIC (C)
Deze term komt men alleen bij de besturing van een auto iris objectief tegen. Het is een methode om de kleine stroompjes die het Auto-Iris circuit produceert aan de Iris regeling van het objectief door te geven, waarop de iris groter dan wel kleiner kan worden (DC-Iris). Zie ook de beschrijving onder "Auto Iris".

GAMMA CORRECTION (C)
Een elektronische schakeling, die zich in de camera bevindt, waarbij het helderheidsniveau van de camera overeen zal komen met het helderheidsniveau op de monitor. Monitoren hebben namelijk en bekende afwijking, die in de camera gecorrigeerd wordt.

GEN LOCK (C)
Ook wel genaamd externe synchronisatie. Voor deze synchronisatie moet naar iedere camera een extra coaxkabel getrokken worden zodat alle camera's tegelijk links bovenin beginnen met het afscannen van het beeld (hiervoor kan ook een 24 volts AC uitvoering gekozen worden, waarbij de netspanning voor de synchronisatie zorgt). Het resultaat hiervan is dat bij het switchen tussen de camera's het beeld niet meer op en neer springt. Er bestaan ook multiplexers die dit signaal nodig hebben. De camera's van Vantage hebben een mogelijkheid om zowel het videosignaal als het synchronisatiesignaal over dezelfde kabel te transporteren. Hierbij is een extra coaxkabel dus niet nodig.

GIGA (A)
Het getal dat ervoor staat vermenigvuldigen met - 1 0~

GLASVEZEL, MULTI MODE (K)
De diameter wordt weergegeven van kern / mantel en bedraagt 50 / 125 um of 62,5 / 125 um.

GLASVEZEL, SINGLE MODE (K)
De diameter wordt weergegeven van kern / mantel en bedraagt 9 / 125 um.

GRAY SCALE (C)
Met deze term wordt veelal het aantal grijstinten opgegeven tussen wit en zwart. Een aantal van 64 is redelijk en een aantal van 256 grijstinten is uitstekend te noemen.

GRIJS FILTER (C)
Een grijs filter compenseert het niet volledig sluiten van de iris.

GROEP (I)
Een gedeelte van de alarmapparatuur dat afzonderlijk kan worden ingeschakeld en/of uitgeschakeld en waarvan de alarmcondities afzonderlijk kunnen worden door gegeven.

GROUND LOOP (C)
Een ongewenste spanning die in een videokabel kan worden opgewekt. Deze spanning komt veelal omdat de camera op een andere plaats in het stopcontact zit als de monitor. We praten dan over een verschillende aardpotentiaal. Een scheidingstransformator (Ground Loop Transformer) lost dit probleem meestal op.

GROUND LOOP TRANSFORMER (C)
Een scheidingstransformator die toegepast wordt als een CCTV-installatie last heeft van aardingsproblemen zoals het trekken van het beeld of andere synchronisatieproblemen (zie ook Ground Loop).
- H -
H.261 (C)
De H.261 codec is ontworpen voor videoconferencing en videobeelden over ISDN (64 kbps) te versturen. Er wordt gebruik gemaakt van een constante bitrate. H.261 is vergelijkbaar met MPEG, maar dan met een lagere resolutie. De beschikbare resoluties zijn 176x144 en 352x288.

H.263 (C)
H.263 is geschikt voor de lage bitrates van videoconferencing en voor hoge bitrates.
De beschikbare resoluties zijn 128x96, 176x144, 352x288, 704x576 en 1408x1152.
De precisie van H.263 bij bewegende beelden is 2x zo hoog als van H.261.
De codec is afhankelijk van de gekozen configuratie trager dan H.261.

HALF_DUPLEX (D)
Bij Half Duplex is er communicatie in 2 richtingen maar NIET gelijktijdig.

HARDWIRED (C)
In dit geval loopt er een kabel met meerdere aders van b.v. een pan/tilt controller naar de pan/tilt head. Met enige elektronica zijn al deze signalen namelijk ook via dezelfde coaxverbinding te transporteren. Het systeem met de meeraderige kabel wordt alleen maar toegepast in kleine CCTV-installaties en als de afstanden niet te groot zijn.

HDLC (D)
High level Data Link Control.

HDSL (D)
High-bit-rate Digital Subscribe Lines. Bij gebruik van HDSL-modems gaat het 2Mbps-signaal over 3 twisted aderparen. Het signaal wordt gemultiplext en verdeeld over de 3 aderparen en daarna gedemultiplext. Hierdoor hoeft er minder geregenereerd te worden.

Over dezelfde 3 aderparen gaan de signalen zowel heen als terug, door elkaar heen. Deze techniek heet (echo-cancellation) echo-onderdrukking en wordt ook gebruikt bij analoge modems en bij ADSL. Bij 2 twisted aderparen is de maximale bandbreedte 1,5MB.

HEADS (C)
In een videorecorder bevinden zich de opname/weergave koppen om het beeld op de band vast te leggen. Met vier koppen is een vrijwel stilstaand beeld mogelijk. Met een videorecorder met twee koppen gaat dit niet.

HEADSET (A)
Een combinatie van van hoofdtelefoon en microfoon.

HEATER (C)
In een buitenbehuizing hoort een verwarmingselement (heater) om het glas aan de voorkant niet te laten beslaan. Deze heater hoort geregeld te worden door een thermostaat zodat deze in de zomer afschakelt. De behuizing zou in de zomer anders te warm kunnen worden.

HERTZ (Hz) (A)
Het aantal trillingen per seconde van een wisselspanning. Onze netspanning is b.v. 50 Hz. Dit betekent dat het licht per seconde 50 x aan en uit gaat. In de Amerikaanse landen is deze frequentie 60 Hz.

HOUSING (C)
Binnen- of buitenbehuizing.

HTTP (N)
Het HyperText Transfer Protocol (HTTP) is het standaard protocol in de applicatielaag voor het uitwisselen van informatie op het internet. HTTP wordt voor gebruikt met het transportprotocol TCP.
Bij HTTP kan alleen de client verzoeken doen aan de server. De verbinding is niet continu aanwezig.
De HTTP-server houdt geen gegevens bij over de staat van de verbinding.

HUE (C)
De waarde die aan het aanwezig zijn van een bepaalde kleur wordt gegeven. Zwart, wit en grijs hebben geen "Hue" waarde, doch worden uitgedrukt in Gray scales.

HUM (C)
Een elektrische verstoring van het beeld ten gevolgde van de voeding. Dit kan alleen maar voorkomen bij camera's die op verschillende plaatsen (door verschillende groepen) gevoed worden.

HUMIDITY (C)
Bij deze specificatie wordt een bepaalde vochtigheidsgraad opgegeven waarbij de camera blijft werken. De hoogste is hierbij vooral van belang omdat we daar het meeste last van hebben. Een camera zal van een relatieve vochtigheidsgraad van 80% nog weinig last hebben, doch zodra dit hoger wordt zal de elektronische schakeling in de camera beschadigd worden. De componenten zullen eenvoudig wegrotten.
- I -
IBMS (G)
Integrated Building Management System.

ICCD CAMERA's (C)
Intensified CCD camera's maken ook gebruik van een intensifier buis die via een glazen buis met de CCD chip gekoppeld is. De gevoeligheid van de camera wordt hiermee met een factor 100 vergroot.

IDC (N)
Isolation Displacement Contact. Een schroef- en soldeervrije aansluittechniek.

IDENT (C)
Het nummer of de tekst die over het beeld heen (superimpose) op een monitor gezet wordt.

ILLUMINANCE (C)
De hoeveelheid licht uitgedrukt in Lumen per vierkante meter. Het resultaat van deze meting kennen wij als LUX.

IMAGE FORMAT (C)
De afmetingen van het CCD element.

IMPEDANCE (C)
Het Nederlandse woord hiervoor is impedantie ofwel inwendige weerstand. Deze wordt uitgedrukt in Ohms of Ohms per meter. De standaard voor CCTV systemen is een kabel van 75 ohm.

IN-FASE (I)
De situatie waarin de CCS doormelding kan maken van een alarmconditie aan hulpverleners.

INFRARED EXTENDED RANGE (C)
De camera is door toepassing van een goed CCD element extra gevoelig voor infrarood licht. Let er echter wel op dat het gebruikte objectief dit dan ook is.

INFRARED LIGHT (C)
De golflengte van het licht dat buiten het spectrum zit dat wij nauwelijks kunnen zien (vanaf ca. 750 nM). Dit wil echter niet zeggen dat Infrarood Licht niet zichtbaar is. Wij kunnen Infrarood licht van b.v. 700 nM nog steeds zien als een rode gloed. Licht van 900 nM is nauwelijks meer te zien, doch hier zijn speciale camera's en objectieven voor noodzakelijk.
Infrarood verlichting wordt gebruikt om in een nachtsituatie toch beeld te krijgen met de camera. In een binnen situatie is een verlichting tot 10 meter mogelijk. Buiten is een verlichting to 30 tot 40 meter mogelijk. De verlichting kan bestaan uit een gloeilamp met infraroodfilter (715nM / 830nM) of Infrarood LED schijnwerper (880nM / 950nM). Licht van 715nM is te zien als een rode lichtbron.
Schijnwerpers met een nauwe bundel spot kunnen gebruikt worden voor een lange afstand. Er dienen objectieven gebruikt te worden met dezelfde openingshoek om plaatselijke overbelichting te voorkomen. Standaard objectieven hebben voor zichtbaar licht een andere brekingsindex dan voor infraroodlicht. Bij gebruik in zowel dag- als nachtsituatie geeft dit in een van beide toepassingen een minder scherp beeld, tenzij een speciaal infrarood gecorrigeerd objectief wordt gebruikt.
Lensen met ingebouwde infrarood verlichting kunnen alleen op een zwart/wit camera gebruikt worden of speciale kleuren camera’s.
Voor een goede opstelling in een nachtsituatie is een praktijktest noodzakelijk

INFRARED TRANSMISSION (C)
Dit is een methode om van het ene naar het andere gebouw videosignalen door de lucht te verzenden. Het systeem bestaat altijd uit een zender en een ontvanger. De afstand mag echter niet al te groot zijn en we moeten rekening houden met de diverse weersinvloeden. Deze kunnen de verbinding zelfs doen wegvallen.

INSULATING STRENGTH (C)
Doorslagspanning indien er hoge voltages kunnen voorkomen. Hiermee wordt altijd bedoeld de doorslagspanning van het inwendige naar de voor de gebruiker normaal aanraakbare delen.

INTERLACE (C)
Een techniek waarbij het beeld steeds field na field afgetast wordt. Deze twee fields maken uiteraard samen weer een frame. Dit is dezelfde techniek die een video monitor gebruikt om het beeld weer te geven.

INTERNAL SYNC (C)
Het intern in de camera opwekken van de synchronisatiepulsen zonder dat deze van buitenaf toegevoerd dienen te worden. Er wordt gebruik gemaakt van een interne kristal oscillator of van de 50 Hz van de netspanning. Op deze manier kan een camera zelfs uit een auto accu van spanning worden voorzien.

IP RATING (C)
Voor buitenbehuizingen is dit een veelgebruikte term. We kennen b.v. de 1P65 of 1P66 die allen iets zeggen over waar en wanneer een bepaalde behuizing gebruikt kan worden en onder welke weersomstandigheden.

IR-CORRECTED (C)
Een objectief kan voor IR-licht gecorrigeerd zijn. Dit houdt in dat er een hele goede kwaliteit glas is gebruikt zodat ook het gebied buiten het zichtbare spectrum doorgelaten wordt. Dit soort objectieven zal bij gebruik van IR-licht geen wazig beeld geven. Normaal moet bij gebruik van IR licht de focus van het objectief worden bij geregeld.

IR-CUT FILTER (C)
Een filter dat ervoor zorgt dat het gebied boven de 700 nM niet door de lenzen uit het objectief heenkomt. Hiertoe wordt er een bepaalde coating op het objectief aangebracht met een sperrende werking.

IR-SHIFT (C)
Het verschil tussen wat overdag zichtbaar is en wat er zichtbaar is bij gebruik van IR verlichting.

IRIS (C)
De iris is de opening in de lens die bepaalt hoeveel licht er op de CCD van de camera valt.

IRIS, AUTO (C)
De Iris in een objectief is te vergelijken met de Iris van ons oog. Als er veel licht is knijpt de (kring)spier van ons oog samen zodat er minder licht doorgelaten wordt. Ons netvlies zou anders overbelicht worden. Een camera doet precies hetzelfde. De CCD chip in een camera geeft de gemeten hoeveelheid licht door aan het objectief en hier wordt met een kleine motor de opening van de iris vergroot of verkleind, afhankelijk van de aangeboden hoeveelheid licht. Het licht van het totale beeldoppervlak is hierbij bepalend. Alleen een camera met een z.g. Backlîght compensatie zal het licht in het midden van het beeld meten en de Iris van het objectief hierop instellen. Op deze manier kunnen we bij een naar het licht gerichte camera toch nog heel goed het gezicht herkennen. Uit de camera kunnen twee verschillende signalen komen: "Video-Iris" (Servo) waarbij het videosignaal aan het objectief wordt toegevoerd, en "DC-Iris" waarbij een gelijkspanning aan het objectief toegevoerd wordt. Een "DC-Iris" objectief (Galvano) kan goedkoper zijn omdat de versterker uit dit type objectief weggelaten is. Het resultaat van beide types is echter identiek. Bij gebruik van een Backlight compensatie kan het beste gekozen worden voor een DC-Iris type, daar een DC-Iris type veel sneller reageert op de aangeboden hoeveelheid licht.
Een video gestuurde auto iris heeft instelpotmeters die op de zijkant van de lens zitten.
Level = Lichtniveau
ALC = Gemiddelde waarde of piek
Een video gestuurde auto-iris is beter af te regelen dan een DC gestuurde auro-iris.

IRIS, MANUAL (C)
De Iris in een objectief is te vergelijken met de Iris van ons oog. Als er veel licht is knijpt de (kring)spier van ons oog samen zodat er minder licht doorgelaten wordt. Ons netvlies zou anders overbelicht worden. Een camera doet precies hetzelfde.
De camera geeft de gemeten hoeveelheid licht door aan de iris regeling van het objectief door en hier wordt met een kleine motor de opening vergroot of verkleind, afhankelijk van de aangeboden hoeveelheid licht. Het licht van het totale beeldoppervlak is hierbij bepalend. De Iris is het zelfde als hiervoor beschreven, echter nu ontbreekt de kleine motor om dit te doen. Het zal dus met de hand moeten gebeuren. Dit type objectief kan alleen maar gebruikt worden in een ruimte met een constante lichtopbrengst binnen in een gebouw. De zon zou anders het beeld al behoorlijk kunnen verstoren. We moeten bij dit type objectief ook oppassen voor inbranden (lees: verouderingsproces gaat veel sneller). Als er op een ongewenste manier te veel licht op het CCD-element zou komen kan dit inbranden. Het CCD-element is dan verder waardeloos en de camera zal vervangen dienen te worden. Dit soort objectieven buiten dus maar beperkt toepassen.

I.S.D.N. (N)
Integrated Services Digital Network. Dit is het digitale netwerk van de PTT of andere aanbieder. Hierop kunnen snelheden gehaald worden van 64 KB. Bij videotransport kunnen veel meer beelden verzonden worden dan over het geschakelde telefoonnet (PSTN).

ISIT (C)
Intensified Silicon Intensified Target. Dit zijn restlichtversterkers die beslist niet tegen gewoon daglicht kunnen. Ze zullen onmiddellijk inbranden. Er bestaan camera's (onze Intellicam is er zo een) die automatisch een klep voor het objectief doen of de restlichtversterker ertussenuit halen als er te veel licht op komt.

ISRA (N)
InfraStructuur-RandApparatuur. Het jurische en fysieke scheidingspunt tussen een openbare infrastructuur en de door gebruikers daarop aan te sluiten apparatuur.

IVR (D)
Interactive Voice Response. Een automatische bemiddeling respectievelijk beantwoording van telefoonoproepen als antwoord op door de oproeper ingetoetste codes.
- J -
JITTER (C)
Instabiliteit van een signaal. Dit kan b.v. een variërende amplitude of fase zijn of beide. Ook mechanische instabiliteit kan jitter veroorzaken.

JOY-STICK (C)
Vinden we op een bedieningsunit van een pan/tilt. Hiermee worden de opdrachten tot de horizontale en verticale bewegingen gegeven.

JPEG (C)
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de naam van de commissie die de standaardalgoritme voor de beeldcompressie heeft ontworpen. De JPG-bestandsindeling is ontworpen voor het comprimeren van digitale afbeeldingen zonder dat dit de kwaliteit van de oorspronkelijke afbeelding negatief beinvloed. Het is de meestgebruikte indeling voor gecomprimeerde beeldbestand op het internet.
- K -
KENTEKEN HERKENNING (C)
Voor kenteken herkenning is een vaste shutter en auto-iris noodzakelijk. Het aantal beelden per seconden blijft gelijk. Gebruik een monitor met 900 lijnen.

>KLEUR (C)
Zichtbaar licht bestaat uit 7 basis kleuren:
Infrarood > 750 nm
Rood 620 - 750 nm
Oranje 600 - 620 nm
Geel 580 - 600 nm
Groen 490 - 580 nm
Blauw 460 - 490 nm
Indigo 430 - 460 nm
Rose 390 - 430 nm
- L -
LAN (D)
Een Local Area Network (LAN) bevindt zich in een gebouw.

LAP-B (D)
Link Access Protocol for the X.25 interface. Dit protocol geeft toegang tot de data-link-verbinding die via het D-kanaal opgebouwd wordt. Het protocol is afegeleid van het HDLC-protocol.

LAP-D (D)
Link Access Protocol for the D-channel

LASER (C)
Een hele fijne en zeer intensieve lichtbundel van Infrarood licht. Met dit licht wordt data via een glasvezel getransporteerd.

LED (C)
Light Emitting Diode. Veel kleine lampjes zijn al als LED uitgevoerd omdat ze het voordeel hebben lang mee te gaan. In de Infrarode LED verlichting zitten er bijvoorbeeld 144 in de behuizing. Dit soort licht wordt ook gebruikt om data via een glasvezel te transporteren.

LENS BEPALING (C)
De keuze voor de lens wordt bepaald door:
- Vast brandpuntsafstand, handbediend diafragma
- Handbediend brandpuntsafstand en diafragma
- Handbediend brandpuntsafstand, auto-iris
- Vast brandpuntsafstand, auto-iris, grijsfilter
- Handbediend brandpuntsafstand, grijsfilter
- Elektrisch bediend brandpuntsafstand, grijsfilter
- Pinhole - vast brandpuntsafstand en handbediend diafragma
- Pinhole - vast brandpuntsafstand en automatisch diafragma

LENS, CONNECTOR (C)
Standaard is op de auto-iris lens een connector aanwezig voor aansluiting op de camera.
Soms is het noodzakelijk deze connector te vervangen.

LENS, GROOTHOEK (C)
Bij een openingshoek groter dan 45 graden, wordt gesproken over een groot hoek lens.

LENS MOUNT (C)
zie C-mount en CS-mount.

LENS SPECIFICATIES (C)
HS316E HK
Objectief CS; 3,7 mm f/1.6 - 300 sturing DC
Specificaties :
- Opname element maximaal : 1/2 inch
- Brandpuntsafstand : 3,7 mm
- Diafragma : f/1,6 - 300
- Sturing : DC
- Objectiefbevestiging : CS
- Afmetingen : 47,1 x 42,8 x 36,5 mm (hxbxd)
- Gewicht : ca. 57 gram

-HS316E HK
De eerste letter geeft aan voor welk type CCD chip de lens bestemd is:
Q = 1/4 inch
T = 1/3 inch
H = 1/2 inch
F = Verliesfactor = lichtgevoeligheid/demping
1.6 = Hoe kleiner hoe lichtgevoeliger
Hoe donkerder de omgeving, hoe kleiner je het getal moet nemen.
300 = Sluitingsgetal
Bij een klein getal kan de auto iris niet helemaal sluiten.
Bij infrarood lampen moet dit getal minimaal 700 zijn.
Je kan een 1/3 inch lens niet op een ½ inch camera aansluiten.

LICHT, BINNEN (C)
Assemblage lijn 215 lux
Werkplaats 322 lux
Fijn werkplaats 1076 lux
Winkel 538 lux
Kantoor 538 lux
Bankgebouw 215 lux
Operatietafel 19375 lux

LICHT, BUITEN (C)
Direct zonlicht 107.000 tot 140.000 lux
Vol daglicht 10.764 tot 21.528 lux
Bewolkte dag 1076 lux
Schemering 11 lux
Diep schemering 1,07 lux
Volle maan 0,107 lux
Maanloze nacht 0,001 lux
Bewolkte nacht 0,00001 lux

LICHTBRON (C)
De hoeveelheid licht in lux en het type lichtbron (bijv. Halogeen of TL) bepalen mede de kwaliteit van het beeld. Halogeen verlichting geeft een beter beeld voor een camera.
Een praktijk proef kan het beste in de avond uitgevoerd worden. Het inbedrijfstellen wordt dan 50% duurder.

LICHTSTERKTE (C)
De lichtsterkte wordt uitgedrukt in een F-nummer. De lichtsterkte (F) = Brandpuntafstand (f) : Lens diameter (D).

LIMIT SWITCH (C)
Eindschakelaars die bij een pan/tilt de (maximaal) bereikbare hoeken aangeven. De pan of tilt is dan niet verder mogelijk. Dit wordt vooral gedaan om het te bewaken gebied te beperken, zonder dat er stiekem in de achtertuin van een woonhuis gekeken kan worden.

LINE AMPLIFIER (C)
zie Amplifier.

LINE FED CAMERA (C)
zie Line Powered.

LINE LOCKED (C)
De pulsen die gebruikt worden om de camera te synchroniseren worden uit het 220 volts net betrokken. Zo'n camera heeft geen interne synchronisatie en kan dus nooit direct op een accu gebruikt worden.

LINE POWERED (C)
Als zowel het videosignaal als de voeding over dezelfde coaxkabel getransporteerd kunnen worden. De lengtes van de coaxkabels zijn echter meer beperkt dan normaal. De Vantage one cable camera's zijn hier een goed voorbeeld van.

LINEARITY (C)
Bij een monitor willen we graag dat alle beeldlijnen horizontaal lopen. In de praktijk is dit echter nooit zo. Vooral aan de buitenkanten zal het beeld iets afwijken. In de praktijk zullen we hier bij een goede monitor echter weinig van merken. Hele goedkope monitoren kunnen in de beeldhoeken echter behoorlijk gaan afwijken, hetgeen een vertekend beeld geeft.

LON (N)
LON (Local Operating Network) is wereldwijd de standaard wanneer men spreekt over intelligentie in een gebouwbeheersysteem. De LON technologie gaat er vanuit dat gebouwgebonden installaties- en/of producten probleemloos met elkaar kunnen communiceren.
Om dit mogelijk te maken is de Neuron chip ontwikkeld. Deze chip vormt hardwarematig de basis van het LonWorks concept. Wereldwijd zijn miljoenen apparaten en producten geïnstalleerd die zijn voorbereid op LonWorks en zijn voorzien van de Neuron chip.

LOOPBACK (D)
Loopback testen worden toegepast om fouten te loaliseren en te verifieren. Er zijn drie typen loopback-testen:
Volledige loopback
Een volledige loopback vindt plaats binnen de fysieke laag en heeft betrekking op de volledige bitstroom. Bij het loopback punt zal de informatie onveranderd worden teruggezonden naar het zendende station.

Gedeeltelijke loopback
Ook een gedeeltelijke loopback vindt plaats binnen de fysieke laag. Het terugzenden van de ontvangen informatie bij het loopback punt heeft dan alleen betrekking op het gespecificeerde deel van de informatie.

Logische loopback
Een logische loopback reageert alleen op bepaalde informatie binnen een of meerdere gespecificeerde kanalen. De teruggezonden informatie kan hierbij worden veranderd. Het loopback mechanisme bevindt zich hierbij op de data-link laag.

Deze drie loopback testen kunnen nog verdeeld worden in een transparante loopback en een niet transparante loopback.
Bij een transparante loopback is de informatie op het loopback punt gelijk aan de informatie die de gebruiker ontvangt.

LOOP FRAME STORE (C)
Dit is een techniek die gebruikt wordt bij de digitale videotransmissie van beelden. Bij een alarmsituatie zou men op afstand eigenlijk graag de beelden van voor, tijdens en na het alarm ontvangen. Met deze techniek worden steeds de laatste zeg maar 100 beelden in een digitaal geheugen bewaard, waarbij beeld nr. 50 steeds de alarmsituatie was. Bij het starten van het overzenden kunnen dan eerst deze beelden bekeken worden. Deze techniek is niet goedkoop.

LOOPING (C)
Hiermee wordt bedoeld dat het videosignaal door het apparaat heen geleid wordt, meestal via BNC connectors, zonder dat dit het signaal beinvloeden Het video signaal wordt dan niet (automatisch) met een 75 ohm weerstand afgesloten en er vindt geen videoversterking plaats.

LSA (N)
Lotfreie Schraubfreie Anschluss. Een schroef- en soldeervrije aansluittechniek.

LUMINANCE - Y (C)
Het gedeelte uit het videosignaal dat de helderheidsinformatie in zich heeft.

LUX (C)
De hoeveelheid licht die gemeten wordt als "lumen per vierkante meter". Met deze waarde wordt de lichtgevoeligheid van een camera bepaald. 1 lux 1 lumen per m2.
- M -
MACRO OBJECTIEF (C)
Wordt gebruikt als de afstand van het objectief tot het object maar 10-50 cm is.

MANUAL ZOOM (C)
Bij een zoomlens kan de brandpuntsafstand worden versteld. Bij een zoomlens van 8-80 mm hebt u alle mogelijke tussenliggende brandpuntsafstanden zelf in de hand. Eigenlijk hebt u de beschikking over 73 verschillende objectieven in dezelfde behuizing. Bij een CCTV systeem binnen weten we vaak nog niet precies welk objectief er moet komen. In dat geval is aan te raden om b.v. een 6-12 mm objectief te kiezen. Deze zijn niet duur en bieden toch de mogelijkheid om ter plaatse de juiste beeldhoek in te stellen.

MAST (C)
Houdt bij de afstand berekening tussen mast + camera rekening met de hoogte van het object.
Hoogte verschil tussen camera en object = hoogte mast – 0,5x hoogte object.

MATRIX SWITCHING (C)
Hiermee wordt een switchboard bedoeld waarmee een heleboel ingangssignalen naar een heleboel verschillende monitors geschakeld kunnen worden. Dit kunnen enkele beelden zijn, doch ook meerdere kwadrant schakelingen. Eigenlijk kan ieder beeld apart of samen op iedere monitor gezet worden.

MBR (C)
Bij Multible Bitrate Encoding (MBR) heeft de codec een dynamische schaalbaarheid, waarbij de kwaliteit van de stream verlaagt wordt als de bandbreedte van het netwerk kleiner wordt

MBV (O)
Monteur Beveiligingsinstallaties

MER (A)
Main Equipment Room

MHZ (C)
1 miljoen Hertz.

MICRON (C)
1 miijoenste gedeelte van een meter.

MICROWAVE TRANSMISSION (C)
Het zenden van videosignaal door de lucht. Dit zal veelal aan vergunningen onderhevig zijn. Er zijn banden in de 1,3 en 2,3 Mhz voor gereserveerd en het gebied loopt van 1 to 30 GHz.

ML-PPP (D)
Bij Multilink-PPP (ML-PPP) protocol worden beide ISDN B-kanalen gebruikt om de dubbele (2*64Kbps = 128Kbps) bandbreedte te krijgen. Hierbij wordt er vanuitgegaan dat de ISP het ondersteund. Hiermee kunnen grote bestanden twee keer zo snel worden opgehaald (tegen dubbele telefoonkosten). Bij pseudo-multilink mode worden twee ISP's ingesteld en bij hoge belasting wordt een verbinding naar de tweede ISP opgezet.

MO (A)
De werkwijze van een crimineel noemt men in politiejargon Modus Operandi (MO).

MODEM (I)
Een component dat, na activering, een verbinding opbouwt en onderhoudt waardoor, via een telecommunicatienetwerk, transmissie van informatie naar bijvoorbeeld een Particuliere Alarmcentrale (PAC) mogelijk wordt.
Het modem kan, behalve voor alarmtransmissie, ook worden gebruikt voor service op afstand. Transmissie is mogelijk op zowel analoge als digitale telecommunicatienetwerken.
Voor alarmcommunicatie heeft het toepassen van digitale telecommunicatienetwerken en digitale componenten de voorkeur.

MODIFIED SINUS (C)
Dit is een term die u zult tegenkomen bij een specificatie van een omvormer van 12/24 volt naar 220 volt AC. De hele goedkope omvormers geven een blokgolf af en daar kunnen alle transformatoren in VCR's e.d. heel slecht tegen. Ze zullen veel warmer dan normaal worden. Omdat de omvormers die een echte sinus afgegeven erg duur zijn, geven deze omvormers een beetje de middenweg tussen een blokgolf en een sinus. Dit signaal kan echter zonder warmteproblemen aan een transformator worden toegevoerd.

MONITOR (C)
De ideale afstand tot een monitor is 5x a 7x de beelddiagonaal.

Beeldgrootte

Maximum afstand

Minimum afstand

9 inch (23cm)

2,20m

0,90m

12 inch (31cm)

3,00m

1,00m

15 inch (38cm)

3,80m

1,10m

17 inch (43cm)

4,30m

1,15m

19 inch (49cm)

4,90m

1,20m

20 inch (51cm)

5,10m

1,50m

23 inch (59cm)

5,90m

1,60m



MONOCHROME (C)
Zwart/wit videosignaal (B/W) met alle tussenliggende grijswaarden.

MOTION DETECTOR (C)
zie Video Motion Detector

MOTORZOOM (C)
Bij een objectief met een variabele brandpuntsafstand moet deze afstand altijd op het objectief zelf versteld worden. Het is natuurlijk ook mogelijk om dit op afstand te doen d.m.v. kleine DC motoren. Deze motoren hebben een vertragingsmechanisme (vergelijkbaar met de versnellingsbak van een auto) zodat de afstand heel rustig ingesteld kan worden. Vaak wordt dit gedaan met een aantal toetsen op een aparte bedieningsunit. Daar deze objectieven ingebouwde motoren hebben zijn ze altijd duurder dan de types die met de hand versteld kunnen worden.

MPEG (C)
De Moving Pictures Expert Group (MPEG) is in 1988 opgericht om standaarden te ontwikkelen voor de codering en compressie van audio en video en de opslag en transmissie er van.

MPEG-1 (C)
MPEG-1 levert video van VHS kwaliteit met 30 frames per seconde (352x288). Deze codec is niet erg geschikt voor streaming toepassingen. Het is vooral geschikt voor opslag. De benodigde bitrate ligt tussen de 1 en 1,5 Mbps.

MPEG-2 (C)
MPEG-2 biedt een hogere video resolutie van digitale TV-kwaliteit (768x576) en betere audio kwaliteit dan MPEG-1. Deze codec is niet erg geschikt voor streaming toepassingen. Het is vooral geschikt voor opslag. De benodigde bitrate ligt tussen de 4 en 15 Mbps.

MPEG-4 (C)
MPEG-4 is gericht op videoconferencing en streaming. De benodigde bitrate ligt tussen de 64 Kbps en 2 Mbps. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Wavelet algoritme. Het ondersteund statische- en dynamische schaalbaarheid. De codec vereist veel rekenkracht en heeft de volgende eigenschappen:
- Universele toegang en robuustheid in foutgevoelige omgevingen; audio en video data wordt vaak verzonden over heterogene netwerken met wisselende foutgevoeligheid.
Ondanks de netwerkonafhankelijkheid van MPEG-4, moet de codec wel kennis hebben van mogelijke problemen op het netwerk.
- Hoge interactieve functionaliteit; toekomstige multimedia applicaties zullen in toenemende mate de mogelijkheid bieden voor interactieve toegang en manipulatie van audio en video data. Bij de ontwikkeling van MPEG-4 is hier rekening meegehouden.
- Codering en combinatie van natuurlijke en synthetische gegevens; MPEG-4 is ontworpen met het oog op de vergemakkelijkste combinatie van natuurlijke gegevens (videobeelden) en synthetische gegevens (animaties) en codeert de gegevens op een efficiënte en flexibele wijze.
- Schaalbaarheid; MPEG-4 ondersteund zowel statische en dynamische schaalbaarheid.
- Efficiënte codering en compressie; voor de opslag en transmissie van audio en video data is een efficiënte codering en compressie, en daarmee een goede kwaliteit van de gereconstrueerde gegevens van groot belang. Hierin wordt voorzien door de MPEG-4 codec, ook voor lagere bitrates beneden 64 Kbps. De codec vereist echter nog steeds veel rekenkracht.
Het MPEG-4 Industry Forum (www.m4if.org) behartigt de belangen van de leden om te komen tot een volledig transparant gebruik van de MPEG-4 standaarden. Microsoft is geen lid van dit forum en gebruikt een afwijkende MPEG-4 standaard in zijn mediaspeler. Er zijn echter plug-ins, waardoor wel standaard MPEG-4 files in de mediaspeler gebruikt kunnen worden.

MTBF (A)
staat voor Mean Time Between Failure. De fabrikant geeft dit aantal uren op in zijn specificatie van het apparaat. Dit aantal uren zou het apparaat moeten kunnen werken zonder dat er onderhoud of vervanging noodzakelijk is.

MULTICAST (C)
Bij multicast wordt een (video) stream naar meerdere gebruikers op het netwerksegment gestuurd. Er wordt een kopie gemaakt van de data als de wegen naar de verschillende gebruikers zich splitsen.

MULTIMODE (N)
Een optisch systeem dat naast grondmode ook de bovengolven van een lichtpuls doorgeeft.

MULTIPLEXEN (D)
Door middel van multiplexing worden twee of meer informatiestromen samen gevoegd tot een gezamenlijke informatiestroom met een hogere bitsnelheid, wat dus ook een grotere bandbreedte betekend. Multiplexing geeft op lange afstanden een besparing in het aantal benodigde aderparen. Er zijn de volgende muliplexing technieken:
SDM = Space Division Multiplexing
FDM = Frequency Division Multiplexing
TDM = Time Division Multiplexing

MULTIPLEXER
Multiplexen betekent eigenlijk samenvoegen, zonder aan de afzonderlijke signalen iets af te doen. In een multiplexer worden alle beelden van de individuele camera's op b.v. een videorecorder gezet. Dit wordt met zo'n hoge snelheid gedaan dat er maar weinig beeldinformatie verloren gaat. Veel multiplexers hebben tevens de mogelijkheid om tegelijkertijd 4, 9, 13 of zelfs 16 beelden op een enkele monitor te projecteren. Dit beïnvloedt de opname dan verder niet. Er kunnen ook signalen over een enkele coaxkabel gemultiplexed worden. Aan de ene zijde komt dan bijvoorbeeld het signaal van acht verschillende camera's op de kabel te staan en aan de andere zijde wordt dit signaal weer gedemultiplexed tot de originele acht camerasignalen.
De multiplexers zijn er in een simplex, duplex en triplex uitvoering.
Simplex: Slecht een funktie te gelijk mogelijk, opnemen, zoeken of terug kijken.
Duplex: Twee funkties te gelijk mogelijk, opnemen en zoeken of terug kijken.
Triplex: Drie funkties te gelijk mogelijk, opnemen en zoeken en terug kijken.
De opname vindt altijd plaats voor alle aangesloten camera’s en er kan gekeken worden naar live beeld(en).
- N -
NANOMETER - nm (C)
1 bijoenste gedeelte van een meter.

NCP (R)
Nationaal Centrum voor Preventie

ND FILTER (C)
Neutral Density Filter) Een glazen filter met een opgedampte zwarte coating dat voor het objectief geplaatst wordt. Dit filter zorgt ervoor dat het licht uit het zichtbare spectrum iets vermindert (eigenlijk gelijk verdeeld) wordt, zodat de Iris van een camera verder open gaat staan. We gebruiken zo'n filter dus alleen maar als we wat meer helderheid zouden willen dan de Iris regeling van de camera ons toestaat. We kunnen met zo'n filter overdag de situatie tijdens de avond nabootsen.

ND SPOT FILTER (C)
Een donker spotfilter dat zich in het midden van de voorste lens van het objectief bevindt. Dit filter houdt het licht tegen als de Iris helemaal gesloten is (en een Iris van een camera kan zich niet helemaal sluiten, er zal altijd wat licht doorkomen). Het gaatje van de iris kan zich in dit geval wat verder openen, zodat oneffenheden aan de randen van de iris geen verkeerd effect geven. Het filter heeft verder geen effect nadat de Iris zich een beetje geopend heeft. Een Auto-Iris objectief samen met een ND-spot filter is de beste mogelijkheid voor een buiten opstelling.

NIGHT INTENSIFIER (C)
Dit is een techniek waarbij het zicht 's nachts vele malen verbeterd wordt.

NO-IRIS (C)
Dergelijke objectieven hebben geen Iris en laten al het mogelijke licht op het CCD-element terechtkomen. Dit soort objectieven geeft volop de mogelijkheid om het CCDelement te laten oversturen waarbij het effect van "blooming" ontstaat. Voorzichtigheid is dus geboden.

NOISE (C)
Hier zullen we helaas in iedere CCTV installatie rekening mee moeten houden. Ruis komt altijd voor, want iedere versterker produceert ruis. Des te langer de kabels worden en des te meer verbindingen erin zitten, des te meer last zullen we ervan hebben.

NOMINALE STAAT (I)
Voor een specifieke toepassing vastgelegde instelling van enig onderdeel van de alarmapparatuur.

NOTCH FILTER (C)
Een filter dat gemaakt is om licht van een bepaalde frequentie tegen te houden.

NTSC (C)
National Television Standards Committe. Kleurentelevisie systeem dat in de U.S.A. en Japan gebruikt wordt. Omdat de kwaliteit van de kleuren in dit Amerikaanse systeem zo slecht is wordt dit ook wel aangegeven als "Never The Same Color" Het bestaat uit 525 lijnen bij 60 Hz.

NVR (C)
Network Video Recording. Een NVR bestaat uit een basis netwerkcomputer met software voor de beheer van de digitale video data afkomstig van IP-camera’s.
- O -
O-B-E (R)
Beveiliging via het O-B-E principe verhoogt de effectiviteit van de maatregelen, terwijl het de kosten drukt.
- Organisatorische maatregelen (procedures, instructie personeel, beheer)
Bouwkundige en technische maatregelen (afroombox, kluis, inrichting)
Elektronische maatregelen (alarm, camerabeveiliging)

OBESCAR (R)
- Organisatorische maatregelen
- Bouwkundige maatregelen
- Elektrische maatregelen
- Signalering
- Compartimentering
- Alarmering
- Regelen opvolging

ONDERHOUD (I)
Alle maatregelen die ten doel hebben, gedurende de totale gebruiksduur van de alarmapparatuur, de juiste werking vast te stellen, te handhaven, te herstellen, en vast te leggen in een document.

ONE CABLE CAMERA (C)
zie Line Powered.

ONVEILIGE SITUATIE (I)
Situatie waarbij nadeel of schade kan onstaan voor have en goed, alsmede een situatie waarin het leven van personen in gevaar kan komen en ingrijpen noodzakelijk is.
Het systeem verkeert hierbij in de in-fase.
Bij een levensbedreigende situatie kan worden gedacht aan overvalsignalering.

OPLOSSEND VERMOGEN (C)
Voor het oplossend vermogen wordt de horizontale resolutie gebruikt en aangegeven in het aantal verticale lijnen dat een camera kan weergeven. De horizontale resolutie resolutie wordt bepaald door het aantal beeldelementen (pixels) en niet alleen door het formaat van de sensor.
Een indeling is naar toepassing:
330-380: standaard toepassingen, voornamelijk binnen
420: gemiddeld risico voor buitentoepassing en zwaardere risico’s voor binnentoepassing
560: hoger risico en professionele camerasystemen

OPTISCHE ALARMERING (I)
Een, vanaf de openbare weg, duidelijk zichtbare indicatie van een alarmconditie bestaande uit een flitslamp of een zwaailicht

OPTISCHE COATING (C)
Een optische coating voorkomt hinderlijke reflecties die optreden als lichtstralen de grensvlakken tussen lucht en objectief passeren. Bovendien kan het laagje bijdragen aan de verbetering van de beeld kwaliteit, het verkleinen van de brekingsindex en verbetering van het contrast.
Een optische coating is te herkennen aan de blauwachtige glans die op het objectief glas ligt.

OPTO ISOLATED OUTPUT (C)
De output van het apparaat is geen spanning die wordt aangeboden doch een opto-coupler. Er is dus een galvanische scheiding. Hiermee wordt voorkomen dat een gebruiker grote schade kan aanrichten. Dit werkt echter maar gedeeltelijk.

OSD (C)
Bij een On Screen Display wordt de setup van de camera op een monitor weergegeven. Voor de setup wordt een programmeerunit gebruikt, die op de video coax wordt aangesloten.

OVERT SURVEILLANCE (C)
In tegenstelling tot Covert surveillance zijn nu wel alle camera's en objectieven zichtbaar tijdens een (tijdelijke) observatie. Het is dus puur het tegenovergestelde van "Covert".

OVERVALMELDING (I)
Een signaal ontstaan door een bewuste handeling om bij een overval via een gecertificeerde PAC een melding door te geven aan de politie.
- P -
PABX (D)
Private Automatic Branche eXchange. Bedrijfstelefooncentrale.

PAC (I)
Particuliere Alarmcentrale. Wettekst: Een door het Ministerie van Justitie erkende en door het Nationaal Centrum voor Preventie gecertificeerde onderneming die in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van derden de door alarmapparatuur verzonden signalen ontvangt, beoordeelt en zo nodig assistentie vraagt vor de alarmopvolging.
N.B. Assistentie kan, indien noodzakelijk, worden gevraagd aan politie, andere overheidinstanties, particuliere beveiligingsorganisaties of aan particulieren.

PAL (C)
Phase Alternate Line. Kleuren televisiesysteem dat in bijna geheel Europa, Australië en het Midden Oosten gebruikt wordt (Frankrijk doet uiteraard weer niet mee, zij kennen de SECAM standaard).
Het heeft 625 lijnen bij 50 Hz.

PAN/TILT (C)
Een apparaat waarmee we de horizontale en verticale opstelling van een camera mee kunnen veranderen. "Pan" is de horizontale beweging en "Tilt" is de verticale beweging. Het bedienen van zo'n unit doen we met de Pan/tilt controller. Pan/tilt units bestaan er voor montage binnen of buiten.

PAN/TILT CONTROLLER (C)
Een kastje waarop zich een aantal knoppen of een joy-stick bevinden. Met dit aantal knoppen en/of de joystick kunnen we de camera de door ons gewenste stand laten innemen. Op zo'n kastje bevinden zich veelal ook de toetsen om de zoomlens te kunnen bedienen, of om naar een bepaalde Preset te kunnen terugkeren.

pcAnywhere (D)
pcAnywhere is een software pakket dat het mogelijk maakt om vanaf afstand op een computer te werken via een telefoonverbinding of netwerk.

PCB CAMERA (C)
Bij dit type camera wordt alleen de printplaat met het opname-element en vaak ook het objectief geleverd. Er zit soms een metalen behuizing omheen om aan de "CE" norm te kunnen voldoen. Het is meestal de bedoeling dat zo'n camera nog ergens in wordt gebouwd, doch deze kan ook als zodanig worden gebruikt.

PCM (D)
Puls Code Modulatie (PCM) wordt o.a. gebruikt om spraak te digitaliseren bij ISDN.

PEAK TO PEAK (C)
Een wisselspanning kan "effectief' of "peak-to-peak" worden gemeten. In de CCTV wereld is voor "p/p" gekozen. We meten in dat geval de spanning vanaf de 0 volt tot aan de 1 volt. Het videosignaal hoort dan maximaal 1 volt p/p te zijn.

PEAK WHITE INVERTER (C)
Een Peak White Inverter geeft de mogelijkheid om de heldere plekken in een beeld donker te maken. Als we b.v. het kenteken van een op ons toe rijdende auto willen kunnen lezen, dan zal de auto iris van de camera het lichtniveau instellen op deze koplampen. We zien dan alleen maar deze koplampen en verder niets. Een Peak white inverter kunnen we echter zo instellen dat het licht van de koplampen grijs/zwart gemaakt wordt en het kenteken duidelijk afleesbaar zal zijn. Een Peak White Inverter wordt tussen de camera en de Auto Iris aansluiting van het objectief geplaatst.

PERIFERIE (I)
Omtrek en/of gevelbeveiliging.

PHOTO DETECTOR (C)
Aan de ontvangstzijde van een glasvezelverbinding zit zo'n photo detector om het IR-signaal te kunnen ontvangen.

PICTURE ELEMENTS (C)
Het aantal beeldpunten op een CCD opname-element.

PICTURE IN PICTURE (C)
Een manier om twee beelden op één monitor te zetten. Het ene beeld wordt als vol beeld neergezet en het andere beeld wordt in één van de 4 hoeken ingevoegd. Er kan gewisseld worden tussen de twee camera's: of het ene beeld staat full screen of het andere beeld staat full sereen. Het beeld dat in één van de hoeken ingevuld wordt bevat wel alle informatie van dat beeld, dit in tegenstelling tot een z.g. sereen splitter die slecht een kwart van het beeld laat zien.

PICTURE ON PICTURE (C)
Wordt gebruikt bij een kwadrant weergave. Standaard worden alle vier de beelden dan even groot weergegeven. Bij Picture On Picture (POP) wordt een beeld groot weergeven en de overige drie beelden klein, rechts van het grote beeld.

PINHOLE CAMERA (C)
Dit type camera heeft de rechte pinhole lens al ingebouwd en heeft als voordeel dat hij niet zo lang is. Onze camera heeft b.v. een lengte van 160 mm. en kan dus gemakkelijk en vrij onzichtbaar weggewerkt worden.

PINHOLE LENS (C)
Een pinhole obj ectief heeft aan het einde van de laatste lens slechts een gaatje van ca. 4 mm. nodig. Op deze manier is het mogelijk om door een wand heen een ruimte te observeren. Dit objectief bestaat er in een rechte of haakse uitvoering. In deze laatste bevindt zich een spiegel om het beeld te reflecteren. Bij dit type objectief zal de camera op zijn kop geplaatst moeten worden, waarbij tevens links en rechts omgedraaid zijn. Kijk vantevoren of het huis van de camera wel aan twee kanten bevestigingspunten heeft.

PIR (I)
Passief Infrarood detector

PIXEL (C)
Het kleinste zelfstandige stukje uit een horizontale lijn. Als een camera een horizontale resolutie heeft van 380 TVL, dan is de pixelgroofte 1/380 gedeelte van die horizontale lijn.

PIXEL TIME (C)
De tijd die nodig is om één enkele pixel te scannen.

PKVW (R)
Politie Keurmerk Veilig Wonen

PLATFORM (C)
Het gedeelte van de pan/tilt waar de camera of de behuizing op gemonteerd is. Platforms zijn er met verschillende soorten voorgeboorde gaatjes. Let hier goed op bij het uitzoeken ervan.

PLESIOCHROON (D)
Twee signalen zijn plesiochroon wanneer ze bijna gelijktijdig zijn, dus bijna in fase lopen. Verder moet de bitsnelheid bijna gelijk zijn. De signalen lopen dus bijna sychroon maar hebben afzonderlijke klokfrequenties.

POWER CONSUMPTION (C)
Het verbruik aan stroom van een bepaald apparaat. Wordt vaak uitgedrukt in Watt of VA (Volt x Ampere).

POWER SUPPLY (A)
zie PSU

PREAMPLIFIER (C)
Voorversterker die direct bij het opname element geplaatst wordt, om ervoor te zorgen dat verliezen over een kabel tot een minimum beperkt worden.

PRE-SET CONTROLLER (C)
In een groot CCTV-systeem waarvan pan/tilt units deel uitmaken wordt deze mogelijkheid gebruikt om de camera weer naar een rustpositie terug te laten keren nadat de stand gewijzigd is. Zo'n preset controller stuurt de camera dan weer naar een vantevoren vast ingestelde positie. Houd er rekening mee dat de afwijking wel 5% kan zijn.

PRE-SET POTENTIOMETERS (C)
Om gebruik te kunnen maken van de preset functies van een pan/tilt unit. Deze potentiometers zitten in de pan/tilt unit en geven voor iedere stand een andere waarde af.

PROTOCOL, APPLICATIELAAG (N)
Een protocol in de applicatielaag zorgt dat verzoeken van een applicatie worden doorgegeven aan de lager gelegen transport laag. Tevens verzorgt de applicatielaag voor de controle van de aangeleverde pakketjes met betrekking tot de volledigheid en volgorde. Bij streaming zijn twee veel gebruikte protocollen HTTP en RTSP.

PROTOCOL, TRANSPORTLAAG (N)
Een protocol in de transportlaag wordt gebruikt om informatie te versturen tussen twee computers.
Protocollen die hiervoor gebruikt kunnen worden zijn: TCP, UDP, RTP en VDP

P.S.T.N. (N)
Public Switched Telephone Network. Het geschakelde analoge KPN net waar alle telefoontoestellen op aangesloten staan. Hetzelfde net dus waar alle gewone telefoongesprekken over gevoerd worden

PSU (A)
Staat voor Power Supply Unit (--netvoeding). Dit is de 12 volts DC voeding waar de camera of een ander apparaat binnen de CCTV-installatie mee van voedingsspanning voorzien wordt. Deze PSU bestaat er in een tafel-uitvoering of deze PSU zit in een dikke netstekker ingebouwd.

P/P (C)
zie Peak to Peak. P/P is hier de afkorting van.

PTZ (C)
Met Pan/Tilt/Zoom (PTZ) kan bepaald het gewenst beeld ingesteld worden.
Pan: Horizontale positionering bepaling van het gewenste beeld.
Tilt: Vertikale positionering bepaling van het gewenste beeld.
Zoom: Het al dan niet dichterbij halen van het gewenste beeld.

PZI (D)
Personen Zoek Installatie. Een draadloos communicatiesysteem met als hoofdfunctie het oproepen van personen.
- Q -

QUAD SPLITTER (C)
Een Quad laat vier beelden tegelijk op het scherm zien. Een dual quad laat nog steeds vier beelden tegelijk op het scherm zien, doch wisselt de twee verschillende quads steeds. Een quad geeft ook vaak de mogelijkheid om de beelden sequentieel op de monitor te zetten. Zie ook VCR ZOOM
- R -
RACK MOUNT (A)
Een industriële standaard van 19 inch breedte. De hoogte wordt gemeten in HE"s (hoogte eenheden) van 1.75 inch.

RANDOM INTERLACE (C)
Van twee fields wordt steeds één frame gemaakt en dit hoort snel en met de juiste timing te gebeuren. Een random interlace betekent dat dit niet echt nauwkeurig zal gebeuren. Het is niet aan te raden om een dergelijk beeld op een multiplexer aan te sluiten.

REALMEDIA (C)
Gestreamde videobeelden van de RealMedia codec kunnen worden afgespeeld met de RealPlayer van Progressive Networks. Bij uitstek geschikt voor streaming over netwerken met een lage bandbreedte. Beschikt over statische en dynamische schaalbaarheid. Er wordt gebruik gemaakt van een Wavelet algoritme en compressietechnologie die gebaseerd is fractal. De codec maakt gebruik van ‘smart networking’, voor elke situatie wordt het meest efficiënte transportprotocol (TCP of UDP) gekozen.

REALTIME (C)
Bij 25 beelden per seconde wordt gesproken van een realtime weergave of opnamen.
Het kan ook betekenen dat er geen vertraging plaats vindt bij het weergeven van de beelden.

REDUNDANTIE (A)
Het dubbel uitvoeren van delen van het systeem zodat de bedrijfszekerheid wordt vergroot.

REFLECTANCE (C)
De teruggekaatste hoeveelheid licht van een oppervlak uitgedrukt in een percentage van de totale hoeveelheid.

REFLECTED LIGHT (C)
Dit is de hoeveelheid licht waar de camera zijn beeld mee moet maken.

REGENERATORS (C)
Dit zijn de versterkers die in een lange kabel nodig zijn om het beeld steeds weer te versterken. In glasvezelsystemen zullen deze versterkers zelden nodig zijn.

REGISTRATIEKAMER (C)
De registratiekamer bepaald de regels voor het plaatsen van camera’s.
www.registratiekamer.nl

REMOTE SWITCHER (C)
De kabels van de camera worden allemaal op de switcher aangesloten en kunnen dan netjes weg worden gewerkt. Op het bureau hoeft dan alleen maar een bedieningsunit geplaatst te worden met een enkele kabel naar de switcher toe.

RESOLUTION (C)
Een camera met een hoge resolutie heeft veel beeldpunten en zal daardoor ook een duidelijk plaatje afgeven. Oom een gezicht of een kenteken van een auto echt goed te kunnen zien is een camera met een hoge resolutie noodzakelijk.

RESPONSE TIME (C)
De tijd die verstrijkt tussen het geven en uitvoeren van de opdracht.

RFID, ACTIEF
Radio Frequentie IDentificatie bestaat uit een chip die op een korte afstand de opgeslagen informatie via radiogolven door kan geven aan een ontvanger. Bij actieve RIFD heeft de pas een batterij, waardoor grotere afstanden (10cm tot 200 meter) overbrugd kunnen worden. De levensduur van de batterij is 7 tot 10 jaar, als iedere 1,5 seconden een signaal wordt uitgezonden. De lezer is goedkoper, omdat de lezer geen radiosignaal meer hoeft uit te zenden.
De voordelen zijn:
- Eenvoud en comfort. De pas is actief niet de persoon.
- Pas hoeft niet voor de lezer gehouden te worden.
- Uitstraling van een "open" bedrijfscultuur.
- Meelopen met een collega zonder registratie is niet mogelijk.
- Verminderde noodzaak van dure sluisdeuren of ander fysieke maatregelen.
- 100% complete ontruimingslijsten (BHV / ARBO).
- Toegang mogelijk, als pas niet aangeboden kan worden aan de lezer.
(handen vol met goederen, in auto voor slagboom, invaliden enz.)
- Pas kan ook gebruikt worden voor autoriseren gebruik van apparatuur.
- Beveiliging computers om ongewenste toegang tot informatie te voorkomen.
(monitor gaat in screensaver modus als de PC verlaten wordt)
-- De detectie
- Apparatuur kan van tags voorzien worden om diefstal te voorkomen.
- Kostenbesparing door de beveiliging van mensen, middelen en gegevens.
- De pas is eenvoudig te blokkeren, in verhouding tot gebruik van sleutels.
-- Werktijdregistratie.
- Controle op gewerkte uren van bijv. uitzendkrachten, ingehuurde (service)monteurs e.d.
- Real-time plaats bepaling van goederen en personen.
- Integratie mogelijk met bestaande passieve toegangscontrolesystemen.
- Passen (fabrikaat Wavetrend) voldoen aan IP65.
- Toepassing richtantennes die denkbeeldige lijn trekt die niet overschreden mag worden.
- Dwaaldetectie mogelijk.
Een actieve pas is duurder dan een passieve pas, maar de lezer voor de actieve pas is goedkoper.
Zie voor aanvullende informatie www.transquest.nl

RIPPLE (C)
De rimpel op een gelijkspanning is de wisselspanningscomponent die er slecht uitgefilterd is. Van deze rimpel mag eigenlijk nauwelijks meer iets merkbaar zijn.

ROUTER (D)
Bij gebruik van een ISDN-router kunnen 2 netwerken (LAN) aan elkaar gekoppeld worden. Op elk netwerk moet dan een router aangesloten worden. Moet de informatie op het eigen netwerk blijven, dan doet de router niets. Is de informatie voor een ander netwerk bestemd, dan maakt de router contact met de router van het andere netwerk.

RS-232 (N)
Een veelgebruikte seriële computer-interface.

RS-422 (N)
Specificaties:
- Twisted pair RS-422 data (balanced)
- Single direction communication
- 64 monitor adressess
- 512 site adressess
- 128 functions
- Protocol 8-N-1
- 4800 baud rate

RTSP (N)
Het RealTime Streaming Protocol (RTSP) is een protocol voor het hanteren en controleren van realtime data op applicatie niveau. Zowel de server als de client kunnen een verbinding aanvragen. Er kunnen meerdere streams verzorgt worden.

RTP (N)
Het Realtime Transport Protocol is een transportprotocol speciaal ontworpen voor applicaties die real-time data versturen, zoals live audio en video, via unicasting en muticasting. Omdat RTP zelf geen mechanisme heeft om kwaliteit te garanderen, wordt meestal samen met het UDP transport protocol gebruikt. RTP zit net boven deze transportlaag.

RUIMTELIJK BEVEILIGD GEBIED (I)
Een gebied dat binnen het detectiebereik ligt van een of meer ruimtelijk werkende detectoren.

RUIMTELIJK WERKENDE DETECTOR (I)
Een detector geschikt voor het detecteren van veranderingen in een ruimte die duiden op een onveilige situatie.

RX (N)
Afkorting voor Receiver (ontvanger).
- S -
SAMPLE (D)
Een deel van de informatie.

SCANNER (C)
Bij een pan/tilt kunnen we de camera zowel horizontaal als verticaal bewegen. Bij een scanner kunnen we de camera alleen maar horizontaal bewegen.

SCART (N)
Een Europese standaard 20 pin connector die alle video- en audio informatie bevat. Wordt nu ook wel op CCTV apparaten gebruikt.

SCENE ILLUMINATION (C)
De hoeveelheid Lux die op het gedeelte van het beeld valt dat bewaakt moet worden. Voor een goed resultaat mag het lichtste gedeelte ten opzichte van het donkerste gedeelte een factor twee zijn, en mag deze factor niet overschreden worden.

SCHAALBAARHEID, DYNAMISCH (C)
Bij dynamische schaalbaarheid heeft de codec de mogelijkheid de kwaliteit van de stream van videobeelden te verlagen om het doorgaan van de verzending te garanderen als de bandbreedte tijdens de streaming kleiner wordt. Dit wordt ook wel Multiple Bitrate Encoding (MBR) genoemd.

SCHAALBAARHEID, STATISCH (C)
Bij statische schaalbaarheid heeft de codec de mogelijkheid de compressie te verhogen of verlagen om de videobeelden voor verschillende bitrates (en dus beeldkwaliteit) te coderen. Er dient van tevoren aangegeven te worden wat de beschikbare bandbreedte zal zijn.

SCHERP STELLEN (C)
Als een beeld niet scherp gesteld kan worden, dan kunnen daar twee oorzaken voor zijn:
- Er is geen tussenring geplaatst, terwijl dit wel nodig is.
Soms zit er een variable tussenring op de camera.
- Verkeerde back focus, afstand van de chip in de camera.

SCHERPTEDIEPTE (C)
Bij een grote scherptediepte is het beeld over een grote afstand scherp voor en achter het object waarop de lens is scherp gesteld. Dit wordt bepaald door het diafragma en het brandpunt.
Hoe kleiner de lensopening hoe groter de scherptediepte.
Hoe korter de brandpuntsafstand hoe groter de scherptediepte.

SCM (R)
Stichting Certificering Motorrijtuigenbeveiliging

SCREEN DIAGONAL (C)
Dit is bij een beeldscherm de maat vanaf de linker bovenhoek tot aan de rechtsonder. Bedoeld wordt hier de beeldbuis. In de praktijk kan deze maat dus best iets lager uitkomen, omdat er altijd nog wel een stukje van de behuizing over de beeldhuis heen valt.

SCREEN SPLITTER (C)
Een manier om twee beelden op één monitor te zetten. Het ene beeld wordt als vol beeld neergezet en het andere beeld wordt in één van de 4 hoeken neergezet. Er kan gewisseld worden tussen de twee camera's: of het ene beeld staat full screen of het andere beeld staat full screen. Het beeld dat in één van de hoeken ingevuld wordt bevat slechts een kwart van het originele beeld, dit in tegenstelling tot "Picture in Picture" waarbij in het kleine gedeelte wel de totale beeldinhoud getoond wordt.

SDM (D)
Bij Space Division Multiplexing (SDM) heeft elk signaal zijn eigen aderpaar. De signalen bevinden zich dus naast elkaar in de ruimte (space). Eigenlijk is dit geen multiplexing, omdat het bij multiplexing eigenlijk om het besparen van aderparen gaat.

SDSL (D)
Single-line Digital Subscriber Lines (SDSL) heeft dezelfde capaciteit als HDSL maar heeft slechts een twisted aderpaar nodig. De afstand waarbij SDSL gebruikt kan worden is 3,5km.

SECAM (C)
Systeme Electronique Couleur Avec Memoire. Kleurentelevisie standaard zoals die in Frankrijk ontwikkeld is en daar ook gebruikt wordt. Ook hier wordt de standaard van 25 frames per seconde bij 625 lijnen gebruikt, doch de manier van modulatie wijkt geheel af.

SEPARATE HEAD (C)
In de meeste camera's zit het objectief direct op het huisje geschroefd. Er bestaan echter ook camera's (meestal miniatuur) waarbij het objectief en het direct hiermee verbonden CCD-opname element via een kabel met elkaar verbonden zijn. Dit soort camera's wordt nogal eens in "Covert" situaties gebruikt.

SENSITIVITY (C)
Hiermee wordt de gevoeligheid van de camera bedoeld. Deze wordt meestal gespecificeerd in Lux en de camera zou een output van 1 volt moeten geven als deze hoeveelheid licht op het te bewaken object wordt gezet. Er wordt ook vaak de hoeveelheid licht op de CCD zelf bedoeld. Dit is de specificatie waar de fabrikanten van camera's het meest mee sjoemelen. Vraag uw leverancier welke camera in de praktijk ook heel gevoelig is, daar hebt u veel meer aan (van alle opgaven is 95% gelogen).

SER (A)
Sub Equipment Room

SERVO LENS (C)
Deze term komt men alleen bij de besturing van een auto iris objectief tegen. Het is een methode waarbij het videosignaal aan de iris regeling van het objectief toegevoerd wordt, waarop de iris groter dan wel kleiner kan worden (Video-Iris). Zie ook de beschrijving onder "Auto Iris".

SEQUENCER (C)
zie Video Switcher

SHUTTER (C)
zie Electronic Shutter.

SI (C)
Silicon Intensified target: een camera of camera met restlichtversterker die zeer weinig licht nodig heeft om toch een goed beeld af te geven.

SIGNAL TO NOISE (C)
zie S/N Ratio

SIMPLEX (D)
Bij simplex is er slechts communicatie in 1 richting mogelijk.

SINGLE MODE (N)
Een optisch systeem dat alleen de grondmode van een lichtpuls doorgeeft.

SKG (R)
Stichting Kwaliteit Gevelbouw

SLEUTELSCHAKELAAR (I)
De benaming van een bedieningspaneel voorzien van een sleutelschakelaar waarmee met behulp van een sleutel de alarmapparatuur, of een deel er van, in- en uitgeschakeld kan worden.

SLOW SCAN VIDEO (C)
Silicon Intensified target: een camera of camera met restlichtversterker die zeer weinig licht nodig heeft om toch een goed beeld af te geven.: Een manier om videobeelden over het geschakelde telefoonnet te transporteren. De transmissie snelheid is afhankelijk van de kwaliteit van de telefoonlijn en de afstand tussen de zender en de ontvanger. De nieuwere systemen (z.g. fast scan) comprimeren het beeld eerst voordat dit wordt overgezonden. Hiermee zijn hele goede resultaten te behalen.

SLUITERTIJD (C)
1/60 is slecht en 1/1000 is goed.

SNOW (C)
zie Noise.

S/N RATIO (C)
Geeft de signaal/ruisverhouding (SNR - Signal to Noise Ratio) weer in Decibels. De signaal/ruisverhouding van een systeem moet liggen tussen de 45 en 60 dB. Een signaal/ruisverhouding van minder dan 40 dB geeft beelden met ruis.

SORENSON VIDEO (C)
De Sorenson Video codec wordt gebruikt door Quicktime. Hiermee is streaming mogelijk. Er is alleen statische schaalbaarheid.

SPECTRAL RESPONSE (C)
Hiermee wordt de gevoeligheid van het CCD element aangegeven voor de verschillende soorten licht uit het totale spectrum. Normaal hoort een CCD-element tussen de 300 en 1000 nM te kunnen ontvangen. Licht dat wij met het blote oog kunnen zien gaat tot 730 nM., nog zichtbaar infrarood licht zit tussen de 700 en 850 nM., en het infrarode licht dat we echt niet meer kunnen zien zit boven de 850 nM. Camera's met een frame transfer zijn veel gevoeliger voor infrarood licht dan camera's met een interline transfer. Let hierop bij het kopen van een camera die voor infrarood licht gevoelig moet zijn.

SPOT MONITOR (C)
Een monitor op een switcher of multiplexer waarop het volledige beeld wordt weergegeven van een van de geselecteerde camera’s.

STILALARMINSTALLATIE (I)
Alarmapparatuur waarbij gebruik gemaakt wordt van een communicatienetwerk voor het doorgeven van informatie van de alarmapparatuur aan een Particuliere Alarmcentrale.

STP (N)
Shielded Twisted Pair. Een kabel bestaande uit ineengedraaide aderparen die elk met een metaalfolie afgeschermd zijn en waarbij het geheel met een gevlochten mantel is afgeschermd.

STREAMING (C)
Streaming media technologie maakt het mogelijk mogelijk om realtime of op verzoek video- en geluidsbestanden te verzenden over een netwerk in een continue stroom van data, terwijl tegelijkertijd al het ontvangen deel van het bestand wordt afgespeeld. Er hoeft dus niet gewacht te worden met afspelen tot het gehele bestand is ontvangen. Wel wordt er gebruik gemaakt van een buffer om haperingen in de datastroom op te kunnen vangen.
Players voor streaming video zijn:
- RealPlayer = .RM - .RA - . MP3 - .RAM - .RPM - .AVI - .SWF - .SMIL - .ASF - .MPEG
- Windows Media Player = .RM - .RA - . MP3 - .MOV - .RAM - .RPM - .AVI - .MIDI - .VOD - .ASF - .MPEG - .AU
- QuickTime = .MOV - .MPEG - .DIF - .MP3 - .AVI

SUBCENTRALE (I)
Een deel van de CCS waarop lusaansluitingen van detectoren en bedienings- en/of signaleringsmogelijkheden aanwezig zijn. Deze subcentrale kan op een andere plaats zijn geinstalleerd dan de CCS.

SUNSHIELD (C)
Een sunshield bevindt zich op een buitenbehuizing om de camera tegen teveel warmte te beschermen. Tussen het sunshield en de behuizing zelf bevindt zich een kleine ruimte en op deze manier wordt een isolator gemaakt (stilstaande lucht isoleert).

S-VHS (C)
Een videorecorder zal vaak volgens de VHS standaard de beelden opnemen en weergeven. 350 beeldlijnen is de specificatie, doch deze waarde zal alleen met hele nieuwe koppen gehaald worden. De S-VHS standaard gaat tot wel 420 lijnen en dat geeft een aanmerkelijke beeldverbetering. Het heeft echter geen zin om een normaal composiet videosignaal op deze recorder aan te sluiten. De ingang die er dan gebruikt wordt gaat nooit hoger dan 350 lijnen. In dat geval kunnen we dus net zo goed een gewone VHS recorder gebruiken. Er moet dus gekozen worden voor de S-VHS ingang. Voor een S-VHS recorder dienen beslist S-VHS tapes gebruikt te worden. S-VHS tapes mogen echter wel op een gewone videorecorder gebruikt worden.
De aansluiting voor S-VHS wordt ook wel aangeduid met Y/C. Dit is een 4-pins mini-DIN aansluiting.

SVB (R)
Stichting Veiligheidsbeglazing

SWIVEL MOUNT (C)
Deze wordt op een bracket gezet of zit in de bracket geïntegreerd en geeft de mogelijkheid om zowel horizontaal als verticaal iedere gewenste hoek in te stellen.

SYNC GENERATOR (C)
Een technische schakeling die een synchronisatiepuls kan maken. Deze puls wordt aan alle camera's tegelijk aangeboden, zodat al deze camera's dan ook gesynchroniseerd zijn. Het scanningsproces begint dan bij alle camera's op hetzelfde moment.

SYNCHROON (D)
Bij synchrone seriele communicatie volgende de bytes van een bericht elkaar direct op. Verder zijn twee signalen synchroon wanneer ze de zelfde fase (gelijktijdig zijn) en bitsnelheid (frequentie) hebben. Dit zijn meestal signalen die van dezelfde klokfrequentie zijn afgeleid.
- T -
TARGET (C)
(doel). Men spreekt over een target en bedoelt een persoon, auto of iets dergelijks die men met de camera wil volgen (het doel van de observatie).

TBV (O)
Technicus Beveiligingsinstallaties

TDK (D)
Toon Druk Kiezen. Het kiezen met druktoetsen, waarbij de overdacht van de gekozen cijfers en codes van telefoontoestel naar centrale plaats vindt met behulp van toonsignalen volgens het internationale systeem van toondruktoetskiezen, zoals vastgelegd door het CCITT.

TDM (D)
Bij Time Division Multiplexing (TDM) krijgt elk signaal een slot toegekend. De signalen bevinden zich als het ware naast elkaar in tijd. Bij digitale netwerken wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van TDM.

Bij TDM kunnen de toegepaste multiplexers met bit- of byte-interleaving werken. Bij byte-interleaving wordt steeds per kanaal 1 byte gemultiplexed. Bij bit-interleaving is dit per kanaal 1 bit.
Verder kan bij TDM een onderscheid worden gemaakt tussen synschrone- en asynchrone (statische) multiplexing.

TDM vereist een bitsnelheid van 192kbit/s in beide richtingen. Dit komt overeen met een totale snelheid van 400kbit/s. Dit geeft beperkingen op de te overbruggen afstand, omdat de demping boven de 200kHz sterk toeneemt.

TELEFAX (D)
Telefax is een internationale dienst, waarmee abonnees correspondentie kunnen uitwisselen in de vorm van documenten. Deze documenten bestaan uit Facsimile-gecodeerde informatie.

TELEMETRY TRANSMITTER (C)
In grote CCTV systemen wordt alles vaak vanuit een centraal punt geregeld. We kunnen dan denken aan het schakelen van de diverse beelden, het bedienen van pan/tilt units enz. Dit verzenden van alle informatie gebeurt met deze Telemetry Transmitter. Aan de ontvangstzijde bevindt zich de ontvanger en deze wordt vaak de Telemetry Receiver genoemd.

TELETEX (D)
Teletex is een internationale dienst, waarmee abonnees correspondentie kunnen uitwisselen in de vorm van documenten. Deze documenten bestaan uit Teletex-gecodeerde informatie.

TERMINAL (D)
Een terminal zorgt dat de informatie aan een digitaal systeem kan worden toegevoegd. Een terminal kan bijvoorbeeld een toetsenbord met beeldscherm zijn om informatie te kunnen invoeren in een computer. Maar ook een ISDN telefoontoestel is een terminal.

TERMINATION (C)
In een goed CCTV systeem moet iedere coaxkabel één keer worden afgesloten met een 75 Ohm weerstand. Deze weerstand bevindt zich in de camera, de monitor, doch zelden in b.v. een switcher. Vooral als meerdere units parallel gezet worden moet deze weerstand uit worden gezet. Meestal bevindt zich op de camera of de monitor hiervoor wel een schakelaar: "75 Ohm" of "high".

TESTINDICATIE (I)
Een in de detectoren aangebrachte optische indicator, die aangeeft wanneer deze in de alarmconditie verkeert.

TCP/IP (N)
TCP staat voor Transmission Control Protocol. IP staat voor Internet Protocol.
TCP/IP is het meest gebruikte protocol voor de uitwisseling van informatie tussen computers over het Internet. TCP is een connection oriented protocol met een ingebouwd controle mechanisme. Dit controle mechanisme garandeert de volledigheid van de verzonden data.

THERMOSTAAT (C)
Zorgt er in een behuizing voor dat de heater uitschakelt als het te warm wordt en de blower aanschakelt als het te warm wordt.

TIME LAPSE VCR (C)
Een videorecorder die over een hele lange periode beelden kan opnemen. Men doet dit echter met een techniek die steeds beelden weglaat uit het totaal aantal beelden. Er zal bij het weergeven van deze beelden dan ook een wat schokkend geheel ontstaan. De recorders kunnen 960 uur op een enkele videoband van 3 uur opnemen. Op het moment dat er een extern alarmkontakt gesloten wordt kunnen deze recorders weer omschakelen naar een snelheid van b.v. 3 uur en op deze snelheid een vantevoren ingestelde tijd blijven lopen.

TOEGANGSCONTROLE (T)
Toegangscontrole bepaalt "Wie, waar en wanneer naar binnen mag".

TOUCH SCREEN CONTROL (C)
Hierbij wordt via een programma de monitor gebruikt om de installatie te besturen. Dit gebeurt door bepaalde vlakken op de monitor aan te raken. Hiervoor is een speciaal geprepareerde monitor noodzakelijk.

TRANSMISSIE (C)
Voor transmissie van videosignalen zijn er diverse mogelijkheden:
- videofrequente overdracht via coaxkabel (asymmetrisch)
- videofrequente overdracht via (telefoon) aderparen (symmetrisch)
- laagfrequente overdracht via glasvezel
- slowscan overdracht via (telefoon) aderparen
Hierbij is 1 beeld per 20, 10 of 5 seconde mogelijk. Bij nieuwe systemen wordt alleen de verandering in het beeld overgedragen, waardoor in 1 a 2 seconde een nieuw beeld beschikbaar is.
- optische infrarood overdracht
Hierbij kan maximaal 5000 meter overbrugt worden afhankelijk van weersinvloeden zoals regen en mist. Bovendien moet de apparatuur zorgvuldig opgesteld worden en voorkom dat sterke lichtbronnen de ontvanger kunnen bereiken.
- hoogfrequente draaggolf overdracht via coaxkabel
- hoogfrequente draaggolf overdracht draadloos
- overdracht van gedigitaliseerde beelden via computernetwerken en modems

TUNGSTEN (C)
Tungsten is kunstlicht van een gloeilamp.

TWISTED PAIR (C)
We kunnen videosignaal over coax, glasvezel en twisted pair verbindingen verzenden. Een twisted pair is hierbij niets anders dan twee in elkaar gedraaide geleiders, die veelal afgeschermd zijn. Dit draaien wordt gedaan om de kabel onderweg zo min mogelijk stoorsignalen op te laten pikken. De standaard waar men hier in Europa vanuit gaat is 7 x een twist per strekkende meter.

TX (N)
afkorting voor transmitter (zender).
- U -
UDP (N)
Het User Datagram Protocol (UDP) is een transport protocol dat in vergelijking met TCP beperkte services bevat. Het is niet connection oriented en heeft geen controle mechanisme. Hierdoor vindt de data overdracht wel sneller plaats. De meeste firewalls houden dit protocol tegen.

UHF (C)
Ultra High Frequency. De band van een Centraal Antenne Systeem waarin de kanalen 14 t/m 83 uitgezonden worden.

UIT-FASE (I)
De situatie waarin de CCS geen doormelding maakt van een alarmconditie. Dit geldt niet voor 24-uurs groepen.

UL CERTIFIED (C)
Een Amerikaan laboratorium (Underwriters Laboratories) dat standaarden afgeeft voor alle soorten apparatuur (ook CCTV systemen). Een apparaat dat geen UL keur heeft, is in de USA gedoemd om te mislukken.

UNBALANCED SIGNAL (C)
Dit is het tegenovergestelde van een Balanced signal. Een videosignaal zal normaal over een coaxkabel getransporteerd worden. Dit heet asymmetrisch (ofwel Unbalanced) daar er één kant van het signaal aan aarde ligt (de mantel van de coax kabel).

UNETO (O)
Unie van Elektrotechniesche Ondernemers

UNICAST (C)
Bij unicast wordt elke (video) stream naar een gebruiker apart over het netwerk verstuurd.
Als er meerdere gebruikers op hetzelfde netwerksegment zitten, moet de data dus meerdere keren worden verstuurd.

UTP (K)
Unshielded Twisted Pair kabels hebben getwiste aderparen zonder afscherming. Deze kabels zijn goedkoper dan coax of glasvezel.
- V -
V.110 (D)
V.110 is een "rate adaption protocol". Het staat toe dat de datasnelheid wordt gereduceerd naar snelheden die door veel standaard terminals (DTE, Data Terminal Equipment) worden gebruikt. Zo zijn snelheden van bijvoorbeeld 9600, 19200 en 38400 bps mogelijk.
Helaas is 38400 bps ook de maximale snelheid. Sommige oudere BBS'en gebruiken nog snelheden onder 64 kbps. Zij worden dan vaak verbonden met het ISDN-netwerk via het V.110 protocol.

VARIFOCAL (C)
Een type objectief waarbij het brandpunt over een klein gebied met de hand eenmalig ingesteld kan worden. Meestal wordt zo'n objectief toegepast als men van tevoren nog niet weet welke brandpuntsafstand er gekozen moet worden.

VBBS (O)
Vereniging Bouwkundige Beveiligings Specialisten

VCR-ZOOM (C)
Dit is een mogelijkheid die we alleen op een Quad kunnen tegenkomen. Op een quad worden steeds vier beelden tegelijk op de monitor gezet en dus ook zo op de videorecorder opgenomen. Bij weergave kunnen we met deze "zoom" mogelijkheid een enkel beeld uit deze quad weer full-screen weergeven. We dienen er echter wel rekening mee te houden dat het een opgeblazen beeld wordt met het aantal beeldlijnen van een kwart beeld. Indien men echter wat verder van de monitor af gaat staan is het best acceptabel. Herkenning van kentekens van auto's kan men in de meeste gevallen vergeten.

VDP
Het Video Datagram Protocol (VDP) is een variant op het RTP protocol. Hierbij bestaat er een directe verbinding tussen de twee computers.

VDSL (D)
Very-high-data-rate Digital Subscriber Lines (VDSL) geeft voor upload een bandbreedte van 2,3MB en download van 52MB. De maximale afstand is 350m.

VEB (O)
Vereniging Europese Beveiligingsbedrijven

VERLICHTING (C)
Bij directe verlichting wordt het object verlicht door een lamp. Bij indirecte verlichting wordt het object verlicht door een lichte achtergrond. Voor herkenning van personen is directe verlichting noodzakelijk. Voor terreinbewaking is het vaak voldoende of er beweging is tegen een lichte achtergrond. De keuze voor kleur of zwart/wit camera is ook van belang voor de verlichting. Bij kleur is er meer verlichting noodzakelijk.
Aandachtspunten:
- Houdt armaturen met een hoge helderheid uit het beeld van de camera.
- Probeer direct in schijnen van autolampen en dergelijke te voorkomen.
- Vermijdt paaltoparmaturen die rondom stralen.
- Verlichting voor camera’s met de kijkrichting van de camera mee laten schijnen.
- Plaats de camera’s twee meter onder de verlichting.
- Gemeten verlichtingssterkte moet tien tot vijftienmaal zo groot zijn als de lichtgevoeligheid van de camera.
- Voor kleuren camera’s kan het beste halogeenverlichting gebruikt worden.

VERBINDING (D)
Een verbinding kan unidirectioneel, bidirectioneel symmetrisch of bidirectioneel asymmetrisch zijn.
Bij een unidirectionele verbinding loopt de informatiestroom maar een kant op.
Een bidirectionele symmetrische verbinding heeft informatie in beide richtingen en waarbij de eigenschappen zoals bitsnelheid gelijk zijn.
Een bidirectionele asymmetrische verbinding heeft ook informatie in beide richtingen, maar de eigenschappen van het signaal zijn niet gelijk.
Een verbinding kan circuitgeschakeld of pakketgeschakeld zijn.

VHF (C)
Very High Frequency. De band van een Centraal Antenne Systeem waarin de kanalen 2 t/m 13 uitgezonden worden.

VIDEO AMPLIFIER (C)
Een apparaat om het videosignaal te versterken.

VIDEO-IRIS (C)
zie AUTO-IRIS

VIDEO OBSERVATIEPLAN (C)
Een 5-stappenplan voor video-observatiesystemen kunnen we als volgt samenvatten:
  1. Analyse van de functie van de videobewaking:
    - maak een nauwkeurige omschrijving van wat moet worden bewaakt en met welk doel.
  2. Randvoorwaarden van de te bewaken ruimte:
    - hoe groot is de ruimte / het te bekijken gebied
    - wat zijn de lichtcondities
    - is er beweging in het beeld / hoe groot en hoe snel zijn de objecten.
  3. Opstellen van het plan:
    - keuze, type en plaats van de benodigde camera’s
    - welke hulpapparatuur
    - hoe moet worden waargenomen en het aanpassen van eventuele verlichting
    - bepalen waar moet worden gezien en geregistreerd.
  4. Selectie componenten:
    - keuze van camera en hulpapparatuur
    - keuze van transmissiewijze
    - keuze van schakel- en verbindingsapparatuur
    - keuze van weergeef- en registratie-apparatuur.
  5. Opstellen van het onderhoudsplan:
    - stem met de gebruiker af over het onderhoud
    - de maximale tijd van het buiten bedrijf zijn / benodigde reserve onderdelen
    - de zorg voor regelmatige controle van de beeldkwaliteit en het testen van bewegende delen.
VIDEO SWITCHER (C)
Een apparaat waarmee het beeld van verschillende camera's op een monitor gezet kan worden. Dit kan handmatig gebeuren, doch ook automatisch. Een goede switcher zorgt ervoor dat dit schakelen alleen gebeurt op het moment dat het beeld weer van linksboven af wordt geschreven. Anders zou het beeld bij iedere wisseling gaan springen. Op de switcher zit altijd een knop waarmee ingesteld wordt hoe lang iedere camera op het beeld blijft staan. Dit is de z.g. Dwell Time

VIDECON (C)
Dit was de voorloper van het CCD-opname element. Het was een klein opnamebuisje met een gloeidraad. Dit soort camera's wordt tegenwoordig niet meer gemaakt, maar we komen ze nog wel tegen. De kwaliteit was overigens vele malen beter dan de CCD chip die we nu gebruiken.

VIDEO LOSS ALARM (C)
Dit is een functie die we op b.v. switchers en multiplexers aan kunnen treffen. Er wordt alarm geven als er geen videosignaal meer op de ingang gedetecteerd wordt (als de kabel doorgeknipt wordt).

VIDEO MOTION DETECTOR (C)
Een apparaat waarbij op het beeld één of meerdere vakken aangewezen kunnen worden. Zodra de intensiteit op die plek(ken) verandert doordat er b.v. een persoon loopt zal de VMD een alarmsignaal afgeven. Helaas doen de goedkopere apparaten dit ook als de zon gaat schijnen. Ook dan is er immers een verandering van de beeldintensiteit op die plaats. Binnen is een VMD echter heel goed te gebruiken, en voor gebruik buiten zijn duurdere apparaten ontwikkeld. Loos alarm geven ze echter allemaal: de dure alleen wat minder dan de goedkopere.

VIDEO TRANSMITTER (C)
zie Telemetry Transmitter

VIDEO RECEIVER (C)
zie Telemetry Transmitter.

VIEW FINDER (C)
Met een viewfinder kan de brandpuntsafstand van een objectief bepaald worden bij de projectering van een CCTV-installatie. Hij ziet eruit als een verstelbare zoomlens waarmee op de plaats van de toekomstige camera de beeldhoeken bepaald kunnen worden. Op de zijkant kan dan het brandpunt voor de diverse soorten objectieven worden afgelezen.

VIP (A)
Verzekeraars Instituut voor Preventie. Inmiddels is dit Instituut samen met de Stichting Kwaliteitsborging samengevoegd in het Nationaal Centrum voor Preventie Dit centrum geeft adviezen inzake de te nemen preventiemaatregelen

VISIBLE SEARCH (C)
De hoogste zoeksnelheid op een videorecorder waarbij het beeld op de monitor nog zichtbaar is.

VTA (D)
De Virtual TA (VTA) maakt het mogelijk om elke (Windows 98/Millennium/2000) computer in het netwerk toegang te geven tot een "virtuele'" ISDN Terminal Adapter. Bij het gebruik van de VTA lijkt dus alsof in elke computer dan een ISDN kaart aanwezig is.
Met de VTA heeft elke computer de mogelijkheid om CAPI-gebaseerde externe toegangs-, EuroFile Transfer-, spraak- en faxapplicaties te benutten.
- W -
WAN (D)
Wide aray network

WAVELET (C)
Het Wavelet algoritme wordt gebruikt bij MPEG-4 en RealMedia. Wavelet ziet het videosignaal als een serie van opeenvolgende verfijningen.

WBP (R)
Sinds 1 september 2001 is de Wet Bescherming Persoonsgegevens van kracht. Daarin wordt o.a. het gebruik van camera’s vastgelegd. Analoge systemen (videotape) vallen meestal niet onder de WBP.
Afhankelijk van de omstandigheden geldt een bewaartijd van 1 dag of 1 week (bij overval). Bij overval heeft de dader de winkel vaak al eerder bezocht.

WERKTIJDREGISTRATIE (W)
Werktijdregistratie is een objectief meetinstrument voor de registratie van aan- en afwezigheid van medewerkers of gepresteerde uren aan een specifieke taak. Tevens wordt werktijdregistratie gebruikt om het aantal overuren, vrije dagen en ziekteverzuim bij te houden.

WHITE BALANCE (C)
Bij een kleurencamera moest vroeger eerst de witbalans worden ingesteld. De camera moest als het ware verteld worden hoe wit eruit zag, door deze op een wit vlak te richten. Dit zorgt er voor dat de kleuren goed weergegeven worden. Tegenwoordig gebeurt dit gelukkig automatisch.

WHITE LEVEL (C)
Het lichtste gedeelte uit een beeld. Dit heeft een waarde van 1 volt p/p bij een goede installatie. Het donkerste (zwarte) gedeelte uit het beeld heeft dan een waarde van 0.3 volt p/p.

WPBR (R)
Wet op Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus
- X -
X.21 (D)
X.21 wordt gebruikt bij circuit-switching-datanetwerken.

X.25 (D)
X.25 is een data protocol, waarbij de overdracht van data wordt bewaakt. Dit protocol kan synchroon of a-synchroon werken. Dit protocol wordt toegepast bij Datanet-1. Datanet-1 is een packet-switching-datanetwerk.

Het X.25 protocol maakt Unidata Datanet-1 zeer toegankelijk. Het heeft een wereldwijd bereik, maar het zorgt er ook voor dat verschillende systemen zonder problemen met elkaar kunnen communiceren. Zowel PC's, minicomputers als mainframes kunnen met elkaar communiceren.

X.31 (D)
X.31 beschrijft de koppeling tussen een ISDN netwerk en een pakketgeschakeld netwerk. Deze aanbeveling beschrijft welke functies door welke netwerken moeten worden gerealiseerd, zodat packet-mode terminals op een ISDN-netwerk kunnen worden aangesloten.

X.75 (D)
Het X.75 protocol is een veelgebruikt "data link layer protocol" en is de standaard voor het inbellen op een BBS. Het protocol ondersteunt maar één snelheid, namelijk 64 kbps. Bij het X.75 protocol worden gegevens in pakketjes verstuurd, zoals dat ook bij het Point-to-Point protocol wordt gedaan. Het is oorspronkelijk ontwikkeld om X.25 netwerken te koppelen.

X.200 (D)
OSI-referentiemodel voor datacommunicatie. Het referentiemodel voor ISDN is hier opgebaseerd en wordt aangeduidt als ISDN Protocol Referentie Model (ISDN PRM). Omdat ISDN een B-kanaal en D-kanaal heeft is ISDN PRM niet gelijk aan het OSI-referentiemodel.
- Y -
Y/C (C)
Sommige kleurencamera's geven een apart signaal af voor de Luminance (Y) en Chrominance (C) signalen om deze op een S-VHS videorecorder aan te kunnen sluiten. De beeldkwaliteit verbetert hiermee aanzienlijk. Er zijn echter maar weinig switchers of andere apparatuur die deze signalen kunnen verwerken.
- Z -
ZONE (I)
Een bouwkundig gedeelte van een beveiligd gebied waarvan het alarmsysteem afzonderlijk kan worden in- en uitgeschakeld. Binnen een bouwkundige zone kunnen meerdere lussen of groepen van de alarmapparatuur zijn gerealiseerd.

ELECTRO-FICTION Website
. Auteur: Wim Klein
. Update: 19-8-2007